Het Nederlandse Supplement van

januari/februari 2013

De negende maand en de vernieuwing

Donkere dagen, kil weer, harde wind, regen: allemaal symbolen voor het seizoen waar we in zitten en de zich daarin bevindende maanden, waaronder de negende maand. In dit supplement wordt met de negende maand niet de maand september bedoeld, maar de Bijbelse negende maand. Oorspronkelijk was september niet de negende maand van het jaar.

De maanden zoals we die nu kennen en gebruiken, hadden oorspronkelijk namelijk een andere volgorde. We gebruiken nu de Gregoriaanse kalender (voortgekomen uit de Juliaanse kalender), die in het geheel niet meer lijkt op de Bijbelse kalender. Aan deze Gregoriaanse kalender is aardig wat ‘gesleuteld’. Het jaar begon bij de Romeinen vroeger in de maand maart (Martius, genoemd naar de planeet Mars). Dus vanaf maart geteld was september oorspronkelijk de zevende maand van het jaar; dat zien we ook terug in de naam van deze maand, die is afgeleid van het Latijnse woord septem, dat zeven betekent. Oktober is afgeleid van het Latijnse woord octo, dat acht betekent, november van novem, dat negen betekent en december van decem, dat tien betekent. De vijfde en de zesde maand heetten oorspronkelijk quintilis en sextilis, maar zijn op zeker moment gewijzigd en vernoemd naar respectievelijk Julius Caesar en Caesar Augustus. De oorspronkelijke namen van deze maanden geven overduidelijk aan dat er een en ander aan de kalender gewijzigd is.

In de Bijbel worden de maanden ook bij naam genoemd. Ook weten we dat Gods gezette tijden, Gods feestdagen zoals genoemd in Leviticus 23, uitgaan van de eerste religieuze maand Abib (ook Nisan genoemd). Het is belangrijk rekening te houden met maanden en jaargetijden in relatie tot Israël. Er worden in de Bijbel meerdere jaartellingen gebruikt. Zo is er een religieus jaar, een civiel jaar, maar ook een jaartelling voor bomen en planten (Lev.19:23-25)! Het is daarom niet gek wanneer tijdens Rosh Hashanah (tegenwoordig ook bekend als Trompettenfeest) mensen elkaar een gelukkig nieuwjaar wensen. In het Hebreeuws betekent Rosh Hashanah letterlijk “hoofd van het jaar” of “eerste van het jaar”. Rosh Hashanah staat bekend als het begin van het Joodse nieuwe jaar. Dat betekent dus dat de eerste civiele maand overeenkomt met de zevende religieuze maand en dat de derde civiele maand samenvalt met de negende religieuze maand.

Wordt de negende maand bij naam genoemd in de Bijbel?

Het antwoord is ja. Zie Zacharia 7:1: “Het gebeurde in het vierde jaar van koning Darius, op de vierde van de negende maand, in de maand Chisleu, dat het woord van de HEERE tot Zacharia kwam.” Verder wordt deze maand genoemd in Nehemia 1:1. De Bijbelse negende maand is dus niet september, maar Chisleu (of Kislev).

Wat zijn volgens de Bijbel de karakteristieken van deze negende maand?Jeremia 36:22: “Terwijl de koning in het winterpaleis zat – het was de negende maand – met vóór hem een brandend kolenbekken.” Er was vuur op de haard, het was fris en koud. In Ezra 10: 9,13 wordt het een tijd van regenbuien of regentijd genoemd. Johannes 10:22: “En het was het feest van de inwijding van de tempel in Jeruzalem, en het was winter.” Trouwens, het Griekse woord voor winter dat in deze tekst staat is ‘cheimon’ en kan behalve winter of winterseizoen ook stormachtig weer of regentijd betekenen, zoals gebruikt in Ezra.

Welke opvallende, bemoedigende gebeurtenissen hebben in de negende maand plaats gevonden?
Een belangrijke gebeurtenis is het herbouwen van de 2de tempel. Haggai 2:19: “Let toch aandachtig op, vanaf deze dag en daarna, vanaf de vierentwintigste dag van de negende maand, vanaf de dag dat de tempel van de HEERE gegrondvest is; let aandachtig op wat er gebeurde”. Het fundament van de tempel werd dus gelegd!

Het is Gods doel om bij ons te zijn, maar het zijn onze ongerechtigheden die scheiding brengen tussen ons en Hem. Uiteindelijk zal Hij wél bij de mensen wonen, want in het laatste boek van de Bijbel, in Openbaring 21:3, staat: “En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn”. Dit heeft God altijd al gewild, vandaar dat Hij ook een tent der samenkomst heeft laten bouwen. Een tent die met het volk meereisde naar het beloofde land. Een tent waarvoor in de plaats de eerste tempel van Salomo kwam. De eerste tempel werd door de Babyloniërs vernietigd. De tweede tempel werd gebouwd onder Zerubbabel, de zoon van de vorst van Juda, en werd uiteindelijk vernietigd door de Romeinen. Nu wordt over een te bouwen derde tempel gesproken. Het herbouwen van de tweede tempel is dus wat er gebeurde in de negende maand.

Wat ook opvallend is met betrekking tot de negende maand en de bouw van de tweede tempel is het jaarlijks terugkerende Joodse feest Chanoeka. Ook bekend als het feest van vernieuwing of het vernieuwingsfeest. Dit feest is een ‘lichtjesfestival’, waarbij kaarsen worden aangestoken. Dit feest Chanoeka is niet genoemd in Leviticus 23, waar de religieuze Feestdagen van God zijn genoemd, en komt verder niet voor in het Oude Testament. Joden onderkennen dat dit feest geen religieuze betekenis maar meer een geschiedkundige betekenis heeft. Toch wordt Chanoeka in het Nieuwe Testament genoemd en wel in Johannes 10:22, zoals we al hebben gezien. In vers 23 kunt u lezen dat Jezus in de tempel was tijdens het feest. Aannemelijk is dat Christus het feest heeft meegevierd. Ook hier lezen we dat het winter was en regenachtig. Chanoeka is volgens Wikipedia een feest van herwijding van de tempel, nadat de tempel verontreinigd werd door Antiochius Epiphanes in 16 voor Chr. “Chanoeka was ingesteld door Judas Makkabeüs en zijn broers in het jaar 165 v.Chr., om jaarlijks met vreugde gevierd te worden ter gedenking van de toewijding aan het altaar in de tempel in Jeruzalem. (1 Macc. iv. 59). Na Jeruzalem en de tempel te hebben hersteld, gaf Judah het bevel de tempel te reinigen, een nieuw altaar in plaats van de verontreinigde te bouwen, en nieuwe heilige bekers te vervaardigen. Toen het vuur opnieuw op het altaar werd aangestoken, en de lampen op de kandelaar weer brandden, werd de toewijding aan het altaar gedurende acht dagen gevierd, onder het brengen van offers en het zingen van liederen” (Wikipedia, Chanoeka). Dit gebeurde dus in de negende maand. Donkere dagen met kil, koud weer. Toch zijn er dus ook lichtpuntjes te ontdekken.

Welke geestelijke les kunnen we hieruit leren?

In ons persoonlijk leven hebben we soms ook te maken met zogenaamde ‘negende maanden’. Een gevoel van eenzaamheid, duisternis, angsten misschien. Een gevoel van onverhoorde gebeden. Een gevoel van verlaten zijn door God. Noem het maar op. Maar laten we ons er bewust van zijn dat we als toekomstige koningen en priesters in een proces van vernieuwing zijn. Dit proces van vernieuwing is sinds het Oude Testament bekend. Aäron en zijn zonen hebben dagelijks erop moeten toezien dat de voorraad olie voor de kandelaar op peil was. Exodus 27:20-21: “Ú moet de Israëlieten gebieden dat zij zuivere olie, uit gestoten olijven, voor u meenemen voor het licht, om voortdurend een lamp te laten branden. In de tent van ontmoeting, aan de buitenkant van het voorhangsel dat tegenover de getuigenis is, moeten Aäron en zijn zonen die verzorgen, van de avond tot de ochtend, voor het aangezicht van de HEERE. Dit is voor de Israelieten een eeuwige verordening, al hun generaties door”. Ook voor ons geldt dat we onze voorraad olie op peil dienen te houden, dus dat wij altijd vervuld dienen te zijn met Gods Heilige Geest. Ons lichaam is een tempel van God, zoals u kunt lezen in 1 Korinthiërs 3:16, 6:19 en Romeinen 12:1-2.

Hoe kunnen we zoeken naar Zijn Koninkrijk? Wat betekent het om Gods Koninkrijk ‘te zoeken’? Het woord “eerst” heeft alles te maken met keuze; God moet de eerste plaats hebben

(Matt. 22: 37, 38). God vraagt van ons dat wij onze prioriteiten anders stellen dan toen wij nog leefden naar de oude mens (Ef. 4:22). Door Zijn Geest toe te staan om ons te helpen, onszelf dus te laten lei-den door Zijn Heilige Geest, kan onze manier van denken en doen veranderd worden. Onze hoogste prioriteiten zouden dus moeten zijn het verlangen om God te dienen door Zijn wil te doen en het verlangen om Zijn Koninkrijk in te gaan. Gods Koninkrijk ingaan betekent geboren te worden in Gods familie, als kinderen van God. Voor God is de relatie tussen Hem en Zijn kinderen van groot belang.

Om een goede relatie in stand te houden, dienen we onze communicatie met God levendig te houden. God heeft ons verschillende manieren gegeven waarop we met Hem kunnen communiceren. Goede communicatie is dus belangrijk voor een goede relatie. Een veelgehoorde vraag van vrouwen aan hun man is ‘praat met me’. Een verstandige echtgenoot begrijpt deze behoefte en geniet van de communicatie met zijn vrouw. Kinderen hebben aanmoediging nodig en instructie van hun ouders, en ouders moeten luisteren naar de verzoeken, vragen en meningen van hun kinderen. De basis van goede communicatie omvat zowel luisteren als praten. Dezelfde principes gaan op voor onze relatie met onze hemelse Vader. Goede communicatie tussen Hem en ons is een vitaal aspect van de goddelijke manier van leven.

Bijbelstudie

Een van de manieren om onze relatie met God goed te houden en het Koninkrijk van God te zoeken is door Bijbelstudie.

Bijbelstudie is de wijze, waarop God met óns kan communiceren. Jezus Christus is het Woord, maar ook de Bijbel is het (geschreven) Woord van God. In de Bijbel staat wat God van ons verwacht, maar ook vinden we in de Bijbel voldoende bemoediging in donkere tijden (zoals in de Psalmen en in het boek Spreuken). Geldt voor ons bijvoorbeeld ook wat staat in Psalm 119:105: “Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad”? Een lamp voor onze voeten geeft licht in donkere tijden, zodat het onze dag kan verlichten. Echter niet alleen in donkere tijden geeft de Bijbel verlichting. We leven in een wereld die gehuld is in duisternis, die geestelijk blind is. Als we willen weten hoe God, onze Vader, voor ons wil dat wij ons leven leiden, zullen wij hiervoor de Bijbel moeten openslaan. Een kind dat gehoorzaam is, maakt zijn ouders gelukkig. Op dezelfde manier behaagt het God wanneer we Zijn Woord op een ijverige manier bestuderen en toepassen, zodat we leren hoe Hij wil dat wij ons leven inrichten.

Vasten en bidden

God spreekt dus tot ons door Zijn Woord, de Heilige Schrift (Jer. 10:1; Jes. 51:7), zoals we net gezien hebben. Wij kunnen tot Hém praten door gebed. Deze wegen van communicatie tussen God en ons behoren echter geen eenrichtingsverkeer te worden — doordat wij voornamelijk om gunsten vragen, maar nooit luisteren naar advies en instructie. Sámen dienen ze te worden tot een tweerichtingsverkeer van interactieve communicatie. Toewijding (vasten, bidden) versterkt de band met God en verdrijft veel ellende (Jak. 4:7-8). Volgens 1 Tess. 5:16-18 dienen we regelmatig te bidden, vooral in de “donkere dagen”. “Verblijd u altijd. Bid zonder ophouden. Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u.”

Contact met andere christenen

Contact met andere christenen kan verlichtend werken. God let speciaal op Zijn dienaren die de tijd nemen om met elkaar te communiceren en samen te werken (Mal. 3:16-18). Ook worden we opgeroepen onze eigen bijeenkomsten niet te verzuimen en elkaar aan te sporen. Hebreeën 10:25: “Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen”.

We kunnen elkaar dan ook helpen en bemoedigen. “(Ver) draagt elkanders moeilijkheden” (Gal. 6:2, NBG). Paulus zat tot over zijn oren in de moeilijkheden en toch schreef hij in 2 Kor. 7:4: “Ik heb veel vrijmoedigheid tegenover u, ik heb veel te roemen over u. Ik ben vol van vertroosting en word overstelpt met blijdschap in al onze verdrukking”. Hoe troostte God hem? “Want gelijk het lijden van Christus overvloedig over ons komt, zo valt ons door Christus ook overvloedig vertroosting ten deel” (2 Kor. 1:5). God troostte Paulus echter ook door een bemoediger te sturen: “Maar God, die de nederigen troost, heeft ons getroost door de komst van Titus, en niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost, waarmede hij vertroost werd bij u, want hij deed ons verslag van uw verlangen, uw treuren, uw ijveren voor mij, zodat ik mij nog meer verblijdde” (2 Kor. 7:6-7). Soms zendt God een positief iemand die zegt wat wij nodig hebben en dat is precies wat Titus voor Paulus deed. Op gelijke wijze kunnen wij ook voor anderen tot hulp en bemoediging zijn. God is de God van alle bemoediging Zelf! Het is als het ware een van Zijn specialiteiten: “Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting” (2 Kor. 1:3). Hoe fijn om te weten dat God ons troost in al onze druk (vers 4a), dat Hij er altijd voor ons is, altijd tijd voor ons heeft om te luisteren of tot ons te spreken!

Je inzetten voor anderen

Jezus en Zijn apostelen onderwezen een manier van leven gebaseerd op het onderhouden van Gods geboden vanuit een hart vol liefde, dat bereid is om persoonlijke offers te brengen (zie o.a. Luk. 10:25-28; 1 Joh. 5:3; Joh. 15:13-17).
Een van de meest bekende parabels van Jezus Christus is die van de barmhartige Samaritaan (Luk. 10:3335). In deze parabel beschrijft Hij een gewonde man, die hulpeloos langs de kant van een min of meer druk begaande weg ligt.

Op verschillende momenten komen er twee mensen — beiden zijn religieuze personen — langs de gewonde man, maar stoppen niet om hem te helpen. Jezus gaf deze parabel in antwoord op een vraag die iemand Hem gesteld had, “Wie is mijn naaste?”. Nadat Jezus de parabel verteld had, vroeg Hij: “Wie van deze drie denkt u dat de naaste geweest is van hem die in handen van de rovers gevallen was? En hij zei: Degene die hem barmhartigheid bewezen heeft. Jezus zei tegen hem: Ga heen en doet u evenzo” (verzen 36-37). Dit gaat verder dan menigeen zou denken. Onze uitgaande zorg dient ook degenen die ons niet mogen te betreffen. “U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Matt. 5:43-45).

Een oprechte interesse in het zorgen voor en dienen van anderen is essentieel voor de goddelijke manier van leven en kan zeker helend zijn in een ‘regenperiode’. “En dien met bereidwilligheid de Heere en niet de mensen. U weet immers dat wat ieder aan goeds gedaan heeft, hij dat van de Heere terug zal krijgen, hetzij slaaf, hetzij vrije” (Efez. 6:7-8). “De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld” (Jak.1:27; vergelijk Matt. 20:25-28). Jezus veroordeelt het ontvangen, het krijgen, niet. Hij benadrukte echter dat er grotere zegen voortkomt uit het geven dan het ontvangen (Hand. 20:35). Let op deze opmerkingen van Jezus tegen Zijn discipelen: “U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets” (Matt. 10:8). “En wie een van deze kleinen slechts een beker koud water te drinken geeft omdat hij een discipel is, voorwaar, Ik zeg u: hij zal zijn loon beslist niet verliezen” (vers 42). “Wie is dan de trouwe en verstandige slaaf, die zijn heer over zijn personeel aangesteld heeft om hun het voedsel op de juiste tijd te geven? Zalig die slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. Voorwaar, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen” (Matt. 24:4547). Geven en dienen is eenvoudigweg het in de praktijk brengen van Gods liefde. Paulus schreef: “Want u bent tot vrijheid [van slavernij aan de zonde, zie Rom. 6:20-22] geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dient elkaar door de liefde” (Gal. 5:13).

Broeders en zusters, het zonnetje staat niet altijd hoog aan de hemel. Ook in onze persoonlijke levens hebben we soms ‘negende maanden’, maar laten we weten dat er een eeuwige vernieuwing op komst is bij de eerste opstanding en wederkomst van onze Heer en Heiland Jezus Christus voor hen die door Gods Geest geleid worden. Laten we in deze hoop onszelf (hernieuwd) toewijden aan God totdat we oog in oog staan met onze hemelse Vader. Er zullen negende maanden zijn in ons leven, maar weet: “na regen komt zonneschijn”. Met Gods hulp alleen, op directe of indirecte wijze, zullen wij door geestelijk donkere periodes heen kunnen komen.

Voor meer informatie over dit onderwerp adviseren wij u om de volgende gratis boekjes aan te vragen via onze website www.verenigdekerkvangod.org of deze per post of per e-mail aan te vragen:

– Gods plan volgens Zijn Heilige Dagen
– Het Evangelie van Gods Koninkrijk
– De weg naar eeuwig leven
– Wat is uw bestemming?

© Verenigde Kerk van God, Postbus 93, 2800 AB Gouda. Tel: 06-29601189. info@verenigdekerkvangod.org – www.verenigdekerkvangod.org.

Financieel steunen? Rekeningnummer NL43ABNA0538360747 of NL72INGB0003561825 t.n.v. Verenigde Kerk van God te Gouda. “ANBI geregistreerd”.

Het Nederlandse Supplement van Beyond Today

Een gratis exemplaar aanvragen
Vul hieronder uw gegevens in en wij sturen u een gedrukt exemplaar van onze gratis brochure, ‘De negende maand en de vernieuwing’.
Abonneer u gratis op Beyond Today!

Vul hieronder uw gegevens in voor een abonnement op onze gratis gedrukte editie van het tweemaandelijkse tijdschrift Beyond Today.

Alle Artikelen

Cookiebeleid

Deze website gebruikt cookies om informatie op uw computer op te slaan. Sommige van deze cookies zijn essentieel om onze site te laten werken en andere helpen ons te verbeteren door ons inzicht te geven in hoe de site wordt gebruikt.

Door onze site te gebruiken aanvaardt u de voorwaarden van ons Privacybeleid.

Ledenruimte

Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God