
Ledenruimte
Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God
De 2 bomen in de Hof van Eden
We lezen in Genesis 2:9 dat er sprake is van twee bomen: de boom des levens en de boom der kennis van goed en kwaad. In het algemeen wordt snel geconcludeerd dat er dus een goede boom is en een slechte boom. Dat is echter iets te simpel geredeneerd, want de boom der kennis van goed en kwaad brengt namelijk twee vruchten voort, namelijk de vrucht kennis van het goede én de vrucht kennis van het kwade.
De vrucht “kennis van het goede” is op zichzelf genomen heel goed. Maar, … ook al zouden wij in staat zijn om de twee vruchten van de boom der kennis van goed en kwaad feilloos van elkaar te onderscheiden, dan nog brengt het nemen en eten van de vrucht “kennis van het goede” geen (eeuwig) leven voort! Dat is het probleem en het wezenlijke verschil tussen de vrucht “kennis van het goede” van de boom der kennis van goed en kwaad en de vrucht van de boom des levens!
God zei in Genesis 2:16-17 namelijk niet dat het eten van het fruit “kennis van het kwade” ervoor zou zorgen dat Adam en Eva zouden sterven. Nee, God zei dat het eten van de boom van kennis van goed en kwaad ervoor zou zorgen dat zij zouden sterven! Het maakte dus niet uit of zij nu van het goede fruit of van het slechte fruit van deze boom van kennis van goed en kwaad zouden eten: in beide gevallen zou het slechts de dood ten gevolge hebben.
Dus in plaats van te spreken van een goede boom en een slechte boom zouden wij er beter aan doen om te spreken van een boom des levens en een boom des doods. Dat klinkt heel cru. Maar dat is eigenlijk wel waar het op neer komt.
Van welke boom eet u?
Hoe kunnen we dus weten of we van de boom des levens aan het eten zijn of slechts van het goede van de boom der kennis van goed en kwaad? De scheidslijn tussen het goede van de boom der kennis van goed en kwaad en de boom des levens is namelijk heel subtiel en dun en het ligt in onze menselijke natuur om het goede van de boom van kennis van goed en kwaad te verwarren met het ware christenzijn, met als gevolg dat we (eeuwig) leven verwachten van het eten van het goede fruit van de boom der kennis van goed en kwaad. Onbewust menen we wellicht dat we onszelf (toch) kunnen rechtvaardigen door Gods geboden te onderhouden en Zijn Feestdagen te vieren. Onze oude mens, die zo nu en dan de kop op steekt, laat zich gemakkelijk misleiden en gelooft snel dat het doen van goede werken, het onderhouden van Gods geboden, het vieren van Gods Feestdagen etc. ons het eeuwig leven zullen brengen. Dat is een groot gevaar en een leugen!
Daarmee is evenwel niet gezegd dat we Gods geboden inclusief de Sabbat en Gods Feestdagen niet dienen te houden! De wet is NIET afgedaan (voor meer informatie hierover kunt u de boekjes De tien geboden en The New Covenant: Does It Abolish God’s Law? aanvragen of downloaden via onze website).
Als we Gods geboden echter gehoorzamen in de veronderstelling dat we daardoor eeuwig leven zullen verdienen, houden we onszelf voor de gek (“Want door genade zijt gij behouden,” Efeze 2:8-9). Nogmaals, we moeten het eten van het goede fruit van de boom der kennis van goed en kwaad niet verwarren met het eten van het fruit van de boom des levens! Alleen het eten van de boom des levens zal eeuwig leven kunnen voortbrengen.
De echte uitdaging voor ons is dus NIET om in staat te zijn om de verschillende vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. De echte uitdaging zit er voor ons in dat we kunnen onderscheiden van welke BOOM we eten!
Twee manieren van (christelijk) leven
De twee bomen staan voor twee verschillende instellingen, twee verschillende manieren van leven. In Zacharia 4:6 worden deze twee verschillende manieren omschreven: “Daarop antwoordde Hij en zei tegen mij: Dit is het woord van de HEERE tot Zerubbabel: Niet door kracht en niet door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de HEERE van de legermachten.” Uit dit vers blijken duidelijk de twee verschillende manieren waarop we de Here kunnen dienen:
1. Door kracht en geweld. Met andere woorden: vanuit onze eigen kracht, ons eigen inzicht, onafhankelijk van God. Het mag duidelijk zijn dat dit niet acceptabel is voor God.
2. Door Zijn Geest. Met andere woorden: vanuit Gods kracht, door Zijn Geest, onderworpen aan God.
U zou dus kunnen zeggen dat de eerste manier symbool staat voor de boom der kennis van goed en kwaad, terwijl de tweede manier symbool staat voor de boom des levens.
Als we proberen om God te dienen vanuit onze eigen kracht en steunend op ons eigen inzicht zal God ons brengen tot het einde van onszelf en toestaan dat we keer op keer vastlopen, net zo lang totdat we ons realiseren dat we God vanuit onszelf niet kunnen behagen en gehoorzamen. Net zo lang, totdat we begrijpen wat Jezus bedoelde toen Hij zei: “Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen” (Johannes 15:5). We moeten dus onze oude mens afleggen (Romeinen 6:6): het steunen en vertrouwen op eigen kracht en eigen inzicht moet verbroken worden. Als we dat niet doen, lopen we God alleen maar voor de voeten in Zijn werk met ons.
Als men tot geloof komt, is er, als het goed is, de grote dankbaarheid voor de vergeving van de zonden en voor alle andere weldaden van God. Er is ook een verlangen om Hem te dienen. Vanuit dat verlangen komen we na onze bekering in actie. En zo hoort het ook. Dat is positief. Alleen bestaat de kans dat we in onze oprechte ijver de fout maken om in eigen kracht en vanuit eigen, menselijk inzicht God te gaan dienen, onafhankelijk van God. We moeten echter leren om, voordat we iets ondernemen, eerst de leiding van God te zoeken.
Het kost meestal nogal wat tijd voordat we deze les hebben geleerd en ook daarna moeten we die les steeds dieper en op alle terreinen van ons leven leren. Vaak moeten we eerst volledig vastlopen voordat het tot ons doordringt dat we verkeerd bezig zijn.
De sleutel is afhankelijkheid
In 1 Korinthiërs 2:14 – 3:3 is sprake van drie soorten mensen, namelijk de ongeestelijke mens (2:14), de geestelijke mens (2:15) en de vleselijke, nog onmondige mens in Christus (3:1). De ongeestelijke (dat is de natuurlijke) mens heeft Gods Geest niet en functioneert daarom onafhankelijk van God. Hij steunt op eigen inzicht en kracht. De geestelijk volwassen christen heeft dat afgeleerd en laat zich in alles door Gods Geest, door Gods woord en door Gods sturing van de omstandigheden leiden. De geestelijk onvolwassen christen daarentegen probeert God te dienen, maar steunt daarbij nog steeds op eigen inzicht en inzet. Volwassen worden in het natuurlijke leven betekent een voortdurende groei in zelfstandigheid, een voortdurende groei in ónafhankelijkheid. Volwassen worden in geestelijk opzicht betekent juist steeds meer afhankelijk leren leven van God. Daar is dus juist een groei in áfhankelijkheid. In 2 Korinthiërs 5:7 staat: “want wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen”. Het tegenovergestelde van wandelen in geloof is wandelen in aanschouwen, dat wil zeggen: afgaan op de zintuigen zien, horen, etc. Een christen leeft door het geloof in Gods Woord: de feiten die daar staan, de beloften die daar worden gegeven. Daar steunt hij op, daar laat hij zich door leiden.
Ons gevoel kan echter bedrieglijk zijn, omdat ons gevoel ook beïnvloed wordt door de toestand van ons lichaam, door ons gedachteleven, door alles wat via de zintuigen in onze hersenen binnenkomt en het kan zelfs beïnvloed worden door boze geesten.
We moeten, desnoods tegen allerlei gevoelens in, vasthouden aan de feiten uit Gods woord. Toen Job beproefd werd, zei Jobs gevoel hem ongetwijfeld dat God hem verlaten had, hoewel dat niet zo was. Je kunt je als christen wel verlaten voelen, maar je kunt volgens Gods woord nooit verlaten zijn (Hebreeën 13:5b, “want Hij heeft gezegd: Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten”). Dit is een duidelijk voorbeeld waarin ons gevoel ons kan bedriegen. We moeten daarom in ons christelijke leven onszelf niet laten leiden door ons gevoel. We moeten leven vanuit een standvastig vasthouden aan Gods Woord.
Het gevaar van steunen op eigen inzicht en eigen wilskracht
De bijbel zegt dat we niet op eigen inzicht moeten steunen (Spreuken 3:5). In Jozua 9:3-27 zien we Jozua en de andere leiders op hun eigen inzicht steunen, maar “ze raadpleegden de Here niet” (vers 14). Het gevolg was dat ze een fout met ernstige gevolgen maakten.
Dus we kunnen niet steunen op eigen inzicht, maar we kunnen ook niet steunen op eigen wilskracht. Petrus is daar een goed voorbeeld van. Hij steunde op eigen (wils-) kracht, met als gevolg nederlaag en mislukking. Hij dacht dat hij in eigen kracht Jezus kon volgen (Mattheüs 26:31-35). Petrus meende oprecht dat hij de Heer zou volgen en Hem niet zou verloochenen, maar Petrus overschatte zichzelf en verloochende Jezus Christus.
Hoewel we dus niet op eigen inzicht moeten steunen, niet op eigen kracht moeten vertrouwen, niet op onze gevoelens moeten afgaan, betekent dat nog niet dat we daarom ons verstand niet zouden moeten gebruiken (1 Korinthiërs 14:20, Mattheüs 22:37). We moeten als christenen wel degelijk ons verstand gebruiken, maar dan wel in afhankelijkheid van God. We mogen nooit alleen op onze eigen beoordeling afgaan. We moeten de Here God raadplegen en luisteren naar Zijn leiding, die langs meerdere wegen kan komen: door de bijbel, door de innerlijke leiding van Gods Geest en doordat God omstandigheden stuurt. Bij het proces van het vinden van Gods leiding is ons verstand betrokken. Met ons verstand onderzoeken we de bijbel en passen we de Bijbelse principes toe en met ons verstand onderzoeken we ook de omstandigheden.
Jozua en zijn metgezellen hebben er op zich goed aan gedaan om het verhaal van de Gibeonieten te controleren (Jozua 9). Dát was hun fout niet. Hun fout was dat ze daar alleen op afgingen. Ze hadden daarnaast ook en in de eerste plaats de Here moeten raadplegen (Jozua 9:14). Ze hadden moeten beseffen dat hun verstand, hun beoordeling, gebrekkig is en daarom hadden ze daar niet alleen op mogen steunen.
Ze hadden de zaak met de Heer moeten bespreken en dan had God hen kunnen waarschuwen. We moeten dus ons verstand en ook onze wil actief gebruiken, maar wel in afhankelijkheid van God, daar God het is die het willen en het werken in ons werkt (Filippenzen 2:12-13). Als we niet in afhankelijkheid van God kunnen opereren, laat God ons keer op keer vastlopen, net zolang tot we de oude mens afgelegd hebben en onze afhankelijkheid van God erkennen.
Het gesprek tussen de Here Jezus en Petrus in Johannes 21: 15-19 (in vervolg op Mattheüs 26: 31-35 en Markus 14: 27-31) kan als goede illustratie hiervan dienen.
Jezus stelt Petrus hier driemaal een vraag. Het lijken op het eerste gezicht dezelfde vragen, maar dat zijn ze niet. De eerste vraag is: “Heb je Mij waarlijk lief, meer dan dezen?” Twee dingen vallen op, “meer dan dezen” en “waarlijk lief”. Petrus is zich door zijn falen nu bewust van zichzelf. Hij weet dat hij de Heer niet meer lief heeft dan de anderen (bedenk wat Petrus gezegd had: “Al zouden al die anderen U verlaten, ik niet” (Markus 14:29)), dat hij niet trouwer is dan de anderen. Ze hebben allemaal gefaald. Jezus spreekt verder over “waarlijk lief”.
In het Grieks wordt in de vraag van Jezus het woord “agape” gebruikt. Dat woord wordt in de bijbel meestal gebruikt om de goddelijke liefde aan te duiden: de liefde die zich volledig geeft. Petrus antwoordt: “Heer, U weet dat ik U liefheb”. In zijn antwoord gebruikt hij niet agape maar phileo. Phileo staat voor broederliefde. Petrus weet hoe het met hem gesteld is, vandaar dat hij het woord agape niet gebruikt. Hij spreekt niet over waarlijk liefhebben (agape) en ook niet over “meer dan dezen”.
Dan stelt Jezus de tweede vraag: “Heb je Mij waarlijk lief?”. Jezus daalt al wat af. Hij laat nu het “meer dan dezen” weg. Opnieuw antwoordt Petrus met phileo en niet met agape. Ten slotte stelt Jezus de derde vraag. “Heb je Mij lief?” Hij heeft het “meer dan dezen” en het “waarlijk lief” laten vallen. De Here Jezus is nu afgedaald tot het niveau van Petrus. Hij gebruikt nu zelfs het woord phileo en niet agape. Dit raakt Petrus diep, want hij antwoordt nu: “Heer, gij weet alle dingen, gij weet dat ik U liefheb”. Petrus erkende zijn falen. Dat was genoeg voor Jezus. Nú was Petrus klaar voor zijn taak, het weiden van Gods kudde.
De drang om het zelf te doen, om het zelf op te lossen, los van God, is vaak zeer sterk. Het is bij ons niet anders dan bij de voorbeelden die we gezien hebben in de bijbel.
God moet die neiging bij ons als het ware breken. Sommigen van ons leren die les sneller dan anderen, maar de meesten van ons moeten eerst door schade en schande wijs worden voordat we open komen te staan voor deze goddelijke waarheid. Het probleem bij velen van ons is dat wij te sterk in onszelf zijn om in afhankelijkheid van God te leven. De goddelijke werkwijze gaat tegen onze natuurlijke wijsheid in (“want als ik zwak ben dan ben ik machtig”, 2 Korinthiërs 12:10). Zo is de goddelijke wet. Hoe zwakker je bent, hoe machtiger je bent. Niet in eigen kracht, maar door de genade van God.
Er is overigens niet alleen het gevaar van mislukking als we in eigen kracht bezig zijn (“door kracht en door geweld”), maar de kans is ook groot dat we zelfs veel schade veroorzaken.
Abraham vormt hiervoor een “goed” voorbeeld. Hij hielp God een handje met de vervulling van de belofte van God dat hij een zoon zou krijgen uit Sara door een kind te verwekken bij de slavin van Sara. De gevolgen waren ernstig. Het kind van de slavin vervolgde het kind van Sara (Genesis 16:4,15; 21:9; Galaten 4:28).
Tot op de huidige dag zijn de gevolgen merkbaar. De Arabieren (de nakomelingen van Ismaël, de zoon van Hagar) vormen op dit moment de grootste bedreiging voor Israël!
Kunnen we ooit zeggen ‘nu heb ik het gehaald, nu leef ik volledig afhankelijk van God’? Uit Filippenzen 3: 12-16 blijkt dat dat helaas niet mogelijk is. Het volmaakte bereiken we niet op aarde. Toch kan de les van afhankelijk zijn en afhankelijk leven geleerd worden. Je kunt stappen vooruit zetten. Petrus heeft ongetwijfeld door zijn crisis heen een grote stap vooruit gedaan. De verandering was zo diepgaand dat Jezus zelfs sprak over “bekering”. In dit geval niet een bekering van de afgoden tot God (dat is de levensreddende bekering), maar een bekering van het steunen op eigen kracht naar het steunen op Gods kracht (Lukas 22:32)!
Boom der kennis van goed en kwaad hebben we niet nodig!
Tot slot: in Christus zijn al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen (Kolossenzen 2:2-3). We hebben de boom der kennis van goed en kwaad helemaal niet nodig! Petrus moedigt ons in 2 Petrus 3:18 aan om te groeien in kennis en genade van onze Heer en Verlosser Jezus Christus, kennis waar de aarde gedurende het 1000-jarig Vrederijk vol van zal zijn (Jesaja 11:9)! Laten we dus niet proberen om God vanuit onze eigen kracht en ons eigen inzicht te blijven dienen. Laten we constant streven naar groei in afhankelijkheid van God en laten we daarbij in de Here Jezus Christus (de ware wijnstok) blijven, want Hij is de Boom des Levens, in Wie alle schatten van kennis verborgen zijn. Laten we dus voortgaan op de enige Weg, die gesymboliseerd wordt door de boom des levens in Openbaring 2:7.
© Verenigde Kerk van God, Postbus 93, 2800 AB Gouda. Tel: 06-29601189. info@verenigdekerkvangod.org – www.verenigdekerkvangod.org.
Financieel steunen? Rekeningnummer NL43ABNA0538360747 of NL72INGB0003561825 t.n.v. Verenigde Kerk van God te Gouda. “ANBI geregistreerd”.
Het Nederlandse Supplement van Beyond Today
Vul hieronder uw gegevens in voor een abonnement op onze gratis gedrukte editie van het tweemaandelijkse tijdschrift Beyond Today.
Alle Artikelen
Deze website gebruikt cookies om informatie op uw computer op te slaan. Sommige van deze cookies zijn essentieel om onze site te laten werken en andere helpen ons te verbeteren door ons inzicht te geven in hoe de site wordt gebruikt.
Door onze site te gebruiken aanvaardt u de voorwaarden van ons Privacybeleid.
Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God