
Ledenruimte
Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God
U heeft vast wel gehoord van de stichting SIRE. Zij zijn maker van televisiespotjes. SIRE is een onafhankelijke stichting die zich ten doel stelt onderbelichte maatschappelijke onderwerpen publiekelijk aan de orde te stellen.
Vorig jaar bestond SIRE 40 jaar. Ter gelegenheid daarvan heeft SIRE alle Nederlanders opgeroepen om een maatschappelijk onderwerp aan te dragen, waarvan zij vonden dat het aandacht verdient. De winnaar van deze actie was het onderwerp ‘Pleegouders in Beeld’, ingezonden door de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen.
Zo hebben ze een spotje waarin je een kind tegen zichzelf hoort zeggen: “Had ik niet met mezelf afgesproken dat ik mijn huiswerk zou maken en dat ik niet meer stiekum zou roken? Daarom ga ik nu voor straf vroeg naar bed.” En dan hoor je aan het eind van het spotje een commentator zeggen: “Je mag van een kind niet verwachten dat het zichzelf opvoedt als de ouders dat even niet kunnen.” Pleegouders zijn bijzonder nodig.
Een geslaagde campagne en heel waar: Je mag inderdaad niet verwachten van een kind dat het zichzelf opvoedt. Een kind heeft regels nodig alhoewel de meeste kinderen dat nooit zullen toegeven. Een kind vindt zichzelf al gauw oud en wijs genoeg om voor zichzelf tebeslissen. Je kunt een kind geweldig motiveren door het te belonen na het leveren van een goede prestatie. Daar staat tegenover dat als een kind nooit tot de orde wordt geroepen als het over de schreef is gegaan het volledig zal ontsporen.
Maar we moeten NIET denken dat bij volwassenen dat anders ligt. Volwassenen zijn net grote kinderen. Wij denken ook vaak zelf wel te weten wat goed voor ons is.
De Bijbel heeft echter daar het volgende over te zeggen:
“Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood” (Spreuken 14:12). “Indien openbaring ontbreekt, verwildert het volk, maar heil hem die de wet bewaart” (Spreuken 29:18).
Ook wij volwassenen hebben regels en wetten nodig anders zullen ook wij ontsporen en zal de samenleving als geheel verwilderen.
Maar net als een kind zien wij niet altijd het nut van bepaalde regels en wetten in en verzetten wij ons ertegen. We realiseren ons dan niet dat die wetten en regels gemaakt zijn voor ons eigen bestwil. We vinden de wetgever al gauw overdreven en onredelijk.
Normale ouders willen het beste voor hun kinderen en vanuit die gedachte stellen ze bepaalde regels op: niet te laat naar bed, elke dag tanden poetsen, enz.
Bij God is dat niet anders.
“Onderhoud dan Zijn inzettingen en Zijn geboden, die ik u heden opleg, opdat het u en uw kinderen na u wel ga en opdat gij lang leeft in het land, dat de Here, uw God, u geven zal voor altijd” (Deut. 4:40). In Deut. 6:1-2 geeft Mozes beknopt de bedoeling van Gods inzettingen weer: “Dit nu is het gebod, dit zijn de inzettingen en verordeningen, die de Here, uw God, bevolen heeft u te leren om die na te komen in het land, waarheen gij zult trekken om het in bezit te nemen, opdat gij de Here, uw God, vreest door al zijn inzettingen en geboden te onderhouden, die ik u opleg, gij en uw zoon en uw kleinzoon, al de dagen van uw leven, en opdat gij lang leven moogt.”
God wilde dat het met het volk Israël goed zou gaan. Dat het lang en gelukkig zou leven. God gaf het volk Israël een heleboel wetten waarvan zij het nut niet direct inzagen. Maar God gaf hen deze wetten opdat het hen wel zou gaan. Wetten zijn nodig voor ons eigen welzijn. God is als onze Schepper de ultieme Wetgever. Hij weet als geen ander wat goed voor ons is en ons gelukkig maakt.
Gelukkig zijn er ook mensen in de wereld die dit inzien. Zo is de volgende reactie op het internet van iemand die het boek van Ben Hobrink had gelezen, getiteld: ‘De Moderne wetenschap in de Bijbel’.
“Ben Hobrink, de schrijver, verdedigt in zijn boek de stelling dat God de huidige wetenschap 3500 jaar vooruit is. Oftewel: God gaf de Israelieten wetten, die zij helemaal niet begrepen en wij door de wetenschap voor een groot gedeelte wel. Wetten die de Israëlieten gewoon op te volgen hadden, omdat ze daardoor langer leefden. Het boek van Hobrink verandert mijn visie op de wet. En mijn visie op God verandert mee. Lange tijd heb ik gedacht dat wij Gods wet moesten houden, omdat God dat nou eenmaal wil. Omdat Hij anders kwaad wordt. Omdat Hij Zich dan benadeeld voelt en Zich niet serieus genomen voelt. Omdat ik God niet ongehoorzaam wil zijn, luister ik naar Hem en doe ik mijn best Zijn geboden te houden. Vanuit de kerk wordt deze omgangsvorm ook gestimuleerd natuurlijk. Ik merk dat ik veel te ‘geestelijk’ of te dogmatisch over de wet denk. In de zin van: 1. de wet is ons gegeven, 2. wij schieten tekort, 3. Jezus lukt het wel, 4. door geloof worden wij door God aangenomen alsof we de wet wel gehouden hebben. Na het lezen van de eerste hoofdstukken deed het me bijzonder goed dat het niet om de religieuze eis (”God wil het!”) gaat. Hobrink schrijft dat God Zijn wetten in een religieus jasje heeft bekleed om ervoor te zorgen dat de Israëlieten zich ook werkelijk aan deze wetten gingen houden. Er moet een bepaalde druk op staan.
Als het bijvoorbeeld om de reinheidswetten gaat, dan hoeft God niet met een leer over bacteriën en ziektekiemen te komen, omdat de Israëlieten daar toch niets van begrepen. Bovendien was de microscoop nog niet uitgevonden. Nee, gewoon doen, zegt God. Het is goed voor je. Vandaar dat de Joden in tegenstelling tot hun landgenoten (de Kanaänieten) veel ouder werden. Gemiddeld zo’n 40 jaar. God heeft hen namelijk geleerd hoe je gezond kunt eten, hoe je besmettin gskansen uit het legerkamp weert, hoe je voorkomt dat je een geslachtsziekte oploopt (volksziekte nr. 1 in Kanaän) enz.
God wil dat wij ons aan zijn wet(ten) houden. Dat blijft staan. Maar waar
om wil Hij dat? Niet omdat Hij dat nou eenmaal wil, of omdat Hij het zegt. Er is maar één antwoord mogelijk: Hij wil dat wij leven. Het liefst zo lang mogelijk. En met open handen; in afhankelijkheid van Hem. God kent deze verdorven wereld vol bacteriële gevaren. Daarom gaf Hij concrete wetten. Daarmee legde Hij 3500 jaar geleden de fundering voor onze moderne gezondheidszorg.”
Prachtig geformuleerd. Het naleven van Gods wetten bracht zegeningen met zich mee.
Als de Israëlieten zich echter NIET zouden houden aan Gods wetten dan zou het hun niet goed gaan en zouden ze niet lang leven.
Beloning en bestraffing
“Zie, ik houd u heden het leven en het goede voor, maar ook de dood en het kwade: doordat ik u heden gebied de Here, uw God, lief te hebben door in Zijn wegen te wandelen en Zijn geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft en talrijk wordt en de Here, uw God, u zegene in het land, dat gij in bezit gaat nemen.
Maar indien uw hart zich afwendt en gij niet luistert doch u laat verleiden en u voor andere goden nederbuigt en hen dient, dan verkondig ik u heden, dat gij zeker te gronde zult gaan” (Deut. 30:15-19).
Zoals het een goede ouder betaamt beloont God gehoorzaamheid en bestraft Hij overtreding van Zijn wetten. Maar Hij wil de mens graag belonen. Hij moedigt ons daarom ook aan om Hem te gehoorzamen. God heeft Israël Zijn wetten gegeven om hen op de proef te stellen. Om te weten wat er in hun hart is. Of zij Hem onvoorwaardelijk gehoorzamen en liefhebben. Ook al snappen we soms niet direct het nut van bepaalde wetten.
“De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus” (Galaten 3:24).
In Gods wet is ook bepaald dat de ziel die zondigt zal sterven. Verkeerd gedrag wordt bestraft. God ziet onze zonden niet door de vingers. Zou God onze zonden door de vingers zien dan zou Hij verkeerd gedrag belonen. Dan zou het
einde zoek zijn. Daarom moet de zondaar gestraft worden.
Toch wil God dat mensen zouden leven, zelfs voor eeuwig met Zijn wetten van liefde in hun hart.
“Zeg tot hen: zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want waarom zoudt gij sterven, huis Israël?” (Ezechiël 33:11).
God heeft daarom voorzien in een oplossing voor dit probleem.
De eerste en belangrijkste reden waarom de Israëlieten offers moesten brengen, had te maken met zonde. Als een kind niet gestraft wordt als het iets verkeerds heeft gedaan zal het nooit leren wat goed en slecht is.
Daarom moest ook de Israëliet die gezondigd had, gestraft worden. In de offerdienst werd de Israëliet de gelegenheid geboden de zonde te bestraffen en de zondaar genade te schenken. Het offerdier nam de plaats in van de zondige Israëliet. Het onschuldige offerdier droeg de straf, die de zondaar verdiend had. Het offerdier stierf in de plaats van de offeraar. De Israëliet moest door de offerdienst ook de ernst van zijn zonde leren begrijpen. Hij moest weten dat zijn zonde in feite opstand tegen God was. Hij leerde ook dat zoals het offerdier in rook opging en er niets dan as overbleef, het ook hem zp zou vergaan, als Gods straf hem zou treffen (in de hel verderven worden, Matt. 10:28). Hier leerde hij ook Gods genade kennen. Hier zag hij de grote liefde en barmhartigheid van God, Die niet wilde dat de zondaar zelf zou sterven en daarom de dood van het offerdier aanvaardde in plaats van de dood van de zondaar.
Al deze offers wezen als een schaduw vooruit naar dat ene grote offer dat gebracht zou worden op die Paschadag toen Christus stierf. Met het Pascha herdenken wij de dood van Jezus Christus.
Maar waarom moest Christus sterven? Waarom moest zijn bloed vloeien? Wat is de betekenis en de waarde van Zijn bloed? (Zie voor de waarde van het bloed ook het Supplement van maart/april 2008.) Het offer van Jezus is de centrale gebeurtenis in Gods plan van redding van de mensheid. Sprekend over Zijn zekere dood zei Christus, verwijzend naar Zichzelf als de Zoon des mensen, dat Hij “verhoogd” moest worden (gekruisigd), zoals “Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft,” opdat “een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe.”
Waarom? Omdat God Zijn kinderen liefheeft: ”Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Joh 3:14-16).
We zien hier dat Jezus’ offer het centrale thema van het Pascha is. Dit offer was een ultieme daad van liefde voor de mensheid.
Vlak voor de dag van het Pascha waarop Hij terechtgesteld zou worden, zei Jezus in Johannes 12:27: “Maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen.” En in vers 32: “en als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken.”
De dag waarop deze ingrijpende gebeurtenis, de kruisiging, plaatsvond was de 14e dag van de eerste maand van Gods kalender, dezelfde dag waarop de lammeren voor het Pascha moesten worden gedood (Leviticus 23:5).
Paulus schreef later aan de gemeente te Korinthe: “Ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus” (I Korinthiërs 5:7, Statenvertaling).
In Exodus 12 werd de eerstgeborene van elk Israëlitisch gezin beschermd als het teken van het bloed aan de ingang van hun huis was. God zou hun huis “voorbijgaan” en de verderver niet toelaten (vers 23). God zei dat deze dag voor de Israëlieten een gedenkdag zou zijn: “Gij zult hem vieren als een feest voor de HERE; in uw geslachten zult gij hem als een altoosdurende inzetting vieren” (vers 14). Door schrijvers van latere Bijbelboeken wordt uitgelegd dat deze jaarlijkse viering van het Pascha symbolisch was voor Christus. Paulus verwees naar Christus als “ons Pascha” (I Korinthiërs 5:7, Statenvertaling) en Johannes vermeldde dat Johannes de Doper Christus herkende als “het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt” (Johannes 1:29).
Het smetteloze mannelijke dier stelde Jezus Christus voor als het volmaakte, zondeloze offer voor onze zonden. Hebreeën 9:11-12 vertelt ons dat “Christus, opgetreden als hogepriester . . . niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met Zijn eigen bloed, eens voor altijd [is] binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf.” Jezus Christus kocht ons met Zijn bloed dat vergoten werd, Zijn leven gevend als ons Paschalam opdat God onze zonden zou kunnen vergeven.
Waarom moest Jezus Christus sterven? Onze Verlosser moest sterven omdat dat de enige manier was waarop God onze zonden zou kunnen vergeven. De Bijbel vertelt ons dat zonde het overtreden van Gods wet van liefde is (I Johannes 3:4). Wij hebben allen gezondigd en “derven de heerlijkheid Gods” (Romeinen 3:23). Wij hebben ieder de doodstraf verdiend voor onze ongehoorzaamheid (Romeinen 5:12; 6:23).
Paulus beschreef de grote liefde die Jezus Christus toonde door Zijn leven voor ons te geven (Romeinen 5:6-8). Allen zouden voor eeuwig verdoemd zijn als niet op een of andere wijze de straf voor onze zonden door een perfecte Plaatsvervanger was ondergaan. Christus, die een volmaakt leven leidde als het smetteloze Lam van God, stierf in onze plaats. Zijn dood was de enig mogelijke substitutie van de onze. Zijn goddelijke oorsprong maakt Zijn leven veel meer waard dan al het leven tezamen (Joh 1:1- 18, Fil 2:6, Kol 1:15-20 ). Door Zijn offer werd voor onze zonden betaald. Hij stierf in onze plaats opdat wij voor eeuwig met Hem zouden kunnen leven. Wij kunnen dan niet langer leven volgens onze eigen begeerten. We worden Gods vrijgekochte bezit, “gekocht en betaald” (I Korinthiërs 6:19-20).
Zowel Jezus als de apostel Paulus maakten duidelijk dat de viering van het Pascha door christenen moet worden voortgezet. Jezus Zelf stelde nieuwe symbolen en gebruiken voor het Pascha in om christenen belangrijke waarheden te leren over Hemzelf en over Gods voortgaande plan van behoud.
In het Oude Testament wees het Pascha als schaduw vooruit naar Christus’ kruisiging. Het nieuwtestamentische Pascha is een herdenking van die kruisiging. Zowel het oudtestamentische Pascha als de kruisiging vielen op dezelfde dag: de 14e van de eerste maand van Gods kalender. In het jaar 31 na Chr. viel het Pascha op een woensdag en niet op een vrijdag (zie Supplementen maart/april 2002 en 2003). Door het Pascha in acht te nemen “verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt” (I Korinthiërs 11:26).
Laten we eens kijken naar de specifieke betekenis van het bloed. Waarom gebood Jezus Zijn discipelen tijdens het Pascha wijn te drinken als symbool van Zijn bloed? Wat symboliseert dat?
Jezus introduceerde deze symbolen als volgt: “En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden” (Matt. 26:26-29).
Wat wordt ons door dit symbool geleerd?
Het bloed schenkt vergeving
In de eerste plaats wist Christus dat het drinken van wijn als symbool van Zijn vergoten bloed ons een diep besef zou geven van het feit dat Hij stierf voor de vergeving van onze zonden: “. . . doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot Mijn gedachtenis” (I Korinthiërs 11:25).
Jezus was het “die ons liefheeft en ons uit onze zonden verlost heeft door Zijn bloed” (Openbaring 1:5). God vergeeft onze zonden door Jezus’ vergoten bloed (I Joh. 1:7). Niet iedereen begrijpt dit principe dat God onze zonden vergeeft door het bloed van Jezus Christus of beseft hoe dit gebeurt.
Paulus zegt in Hebreeën 9:22: “En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving.” Volgens de wet kan vergeving alleen geschieden door bloedstorting.
Het Oude Testament beschrijft hoe God de priesters instructie gaf om bepaalde taken te verrichten; dit betrof ook een systeem van reiniging en zuivering door gebruik te maken van het bloed van geofferde dieren, als voorafschaduwing van het vergieten van Christus’ bloed, het uiteindelijke offer voor de zonden. Hij gebood het volk Israël zich aan dit ti/deli/ke systeem te houden van de rituele reiniging van zonden (Hebreeën 9:9-10). Dierlijke offers dienden als een symbool van het enig werkelijke, toekomstige offer, Jezus Christus, die eens en voor altijd de straf zou ondergaan voor de zonden van ieder mens.
De Bijbel leert dat het leven in het bloed is (Genesis 9:4). Als iemand maar genoeg bloed verliest, sterft hij of zij. Daarom wordt door bloed, als het uitgegoten wordt, verzoening gedaan voor de zonde, die de dood voortbrengt (Leviticus 17:11).
Jezus verloor Zijn bloed toen Hij aan het kruis doodgestoken werd (Lukas 22:20; Jesaja 53:12). Hij heeft Zijn bloed uitgegoten, stervend voor de zonden van de mensheid.
Bij het deelnemen aan de wijn tijdens de ceremonie van het Pascha moeten wij goed stilstaan bij de betekenis ervan. Die kleine hoeveelheid wijn stelt het levensbloed voor dat tot vergeving van onze zonden uit het stervende lichaam van Jezus Christus vloeide (Efeziërs 1:7). Met deze vergeving komt de bevrijding van de eeuwige dood.
Het bloed reinigt ons geweten
Niet alleen bedekt het bloed van Jezus Christus onze zonden volledig, maar het maakt ook het wegnemen van ons schuldgevoel mogelijk. Hebreeën 9 vergelijkt het fysiek offeren van een dier met het bloed van Christus: “Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn (SVV: ons geweten) reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?” (Hebr. 9:13-14).
Als wij tijdens de jaarlijkse nieuwtestamentische Paschaceremonie van de wijn nemen, is dat een uiting van geloof dat God ons werkelijk vergeven heeft. Wij zijn vrij van zonde en schuld (Johannes 3:17-18) en ons hart is “gezuiverd . . . van besef van kwaad” (Hebreeën 10:22). Wij leven in nieuwheid des levens, met een zuiver geweten (Romeinen 6:14). Soms voelen we ons nadat we ons bekeerd hebben nog steeds een beetje schuldig. Hoewel ons geweten ons dadelijk zou moeten overtuigen van onze schuld als wij opnieuw zondigen, moeten wij onszelf niet blijven veroordelen vanwege zonden die God al vergeven heeft.
Dat betekent dat wij onvoldoende overtuigd zijn van de waarde van het bloed.
Wij moeten geloven dat het bloed kostbaar is voor God, omdat Hij het zegt: “Wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam” (1 Petr 1:18-19). Als God het bloed kan aanvaarden als betaalmiddel voor onze zonden, als losprijs, dan kunnen wij er zeker van zijn dat de schuld betaald is. God is heilig en Hij is rechtvaardig en heeft het recht te verklaren dat Hij het bloed heeft aanvaard en dat het helemaal voldoet aan Zijn eisen.
Toegang tot de Vader mogelijk
Christus’ vergoten bloed maakt ook onze toegang tot de troon van God de Vader mogelijk. Onder het Oude Verbond kon alleen de hogepriester het gedeelte van de tabernakel binnengaan dat bekend stond als het heilige der heiligen (Hebreeën 9:6- 10). Het “verzoendeksel” daarin vertegenwoordigde Gods troon. Leviticus 16 beschrijft een ceremonie die jaarlijks op de Grote Verzoendag
plaatsvond. Op die dag nam de hogepriester het bloed van een geitenbok, symbolisch voor het toekomstige offer van Jezus Christus, en sprenkelde het op het verzoendeksel zodat de Israëlieten symbolisch gereinigd konden worden van al hun zonden (vers 15-16).
Omdat het bloed van Jezus Christus ons voor God reinigt van zonden, kunnen wij rechtstreeks toegang hebben tot de Vader (Hebreeën 9:24). Als onze Hogepriester ging Jezus binnen in het hemelse heilige der heiligen, met Zijn eigen bloed (Hebreeën 9:11-12). “Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid bezitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, Zijn vlees, en wij een grote priester over het huis Gods hebben, laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, met een hart, dat door besprenging gezuiverd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is met zuiver water” (Hebreeën 10:19-22). Wij kunnen nu tot God de Vader naderen zonder aarzeling of angst voor afwijzing. Hebreeën 4:16 spreekt over het vertrouwen dat wij kunnen hebben als wij tot God naderen: “Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.”
God wil dat we leven en zelfs dat we eeuwig leven. Zijn wetten zijn heilig en rechtvaardig, maar veroordelen ons tot de eeuwige dood. Gelukkig heeft God ons zo geweldig lief dat Hij een oplossing bedacht heeft om ons toch het eeuwige leven te kunnen geven.
Niet door Zijn wetten van liefde af te schaffen noch door onze zonden door de vingers te zien, maar door Zijn Zoon in onze plaats te laten sterven Die vrijwillig Zijn kostbare bloed voor ons heeft vergoten.
Laten we in aanloop naar de Paschaviering stilstaan bij dit geweldige offer en God de Vader en Jezus Christus eeuwig dankbaar blijven.
© Verenigde Kerk van God, Postbus 93, 2800 AB Gouda. Tel: 06-29601189. info@verenigdekerkvangod.org – www.verenigdekerkvangod.org.
Financieel steunen? Rekeningnummer NL43ABNA0538360747 of NL72INGB0003561825 t.n.v. Verenigde Kerk van God te Gouda. “ANBI geregistreerd”.
Het Nederlandse Supplement van Beyond Today
Vul hieronder uw gegevens in voor een abonnement op onze gratis gedrukte editie van het tweemaandelijkse tijdschrift Beyond Today.
Alle Artikelen
Deze website gebruikt cookies om informatie op uw computer op te slaan. Sommige van deze cookies zijn essentieel om onze site te laten werken en andere helpen ons te verbeteren door ons inzicht te geven in hoe de site wordt gebruikt.
Door onze site te gebruiken aanvaardt u de voorwaarden van ons Privacybeleid.
Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God