Het Nederlandse Supplement van

maart/april 2021

Tempelreiniging

Wat kunnen we leren van de hervormingen die koning Hizkia van Israël tijdens zijn koningschap heeft doorgevoerd en de tempelreiniging die onder zijn regering plaatsvond? In welk opzicht kan dit voor ons leven nu nog actueel zijn?

Tempelreiniging voorbeeld van persoonlijke heiliging en reiniging
Het seizoen van Gods voorjaarsfeesten breekt weer bijna aan, te beginnen met het Pascha, dat ons herinnert aan de offerdood van de Heere Jezus Christus. Door Zijn vergoten bloed ontvangen wij vergeving van zonden (“In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden”, Kolossenzen 1:14, zie ook Efeze 1:7). Zijn bloed reinigt ons, zoals ook blijkt uit Openbaring 1:5: “Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed.” Deze reiniging door het bloed van Christus en onze aanspraak daarop vereisen echter wel dat wij van onze kant actief meewerken aan onze reiniging.

De periode vóór het Pascha is traditioneel in de Kerk van God een tijd van zelfonderzoek, van heiliging en reiniging, en van hernieuwde toewijding. Dit volgt uit 1 Korinthe 11:28: “Maar laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de drinkbeker.” Dit moet natuurlijk het hele jaar gebeuren. Het belang hiervan volgt uit Hebreeën 12:14: “Jaag de vrede na met allen, en de heiliging, zonder welke niemand de Heere zal zien.” Dit woord ‘heiliging’ heeft in het Grieks o.a. de betekenis van wijding en reiniging. Een Schriftgedeelte dat hierop aansluit is 1 Johannes 3:2-3: “Wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is.” De woorden ‘zich reinigen’ en ‘rein’ in deze tekst houden verband met heilig/heiliging. Zonder persoonlijk e heiliging en reiniging dus geen eeuwig leven!

Het onderwerp van dit supplement is bedoeld om u aan te moedigen om dagelijks bezig te zijn met heiliging en reiniging zodat het een onderdeel wordt van ons leven.

De hervormingen onder Hizkia

De omstandigheden waaronder Hizkia koning werd, worden duidelijk uit 2 Kronieken 28:19-25. Zijn vader Achaz had o.a. de deuren van het huis van de HEERE (de tempel) gesloten (vers 24). Tijdens zijn bewind stelde Hizkia hervormingen in (2 Kronieken 29:1-11). “Hij [Hizkia] was het die in het eerste jaar van zijn regering, in de eerste maand, de deuren van het huis van de HEERE opende en ze herstelde(…) En hij liet de priesters en de Levieten komen en (…) hij zei tegen hen: (…) Heilig nu uzelf, en heilig het huis van de HEERE (…), en breng de onreinheid buiten het heilig dom(…), wees nu niet nalatig, want de HEERE heeft u uitgekozen (…) om voor Hem dienaars te zijn (…) die reukoffers brengen” (verzen 3-5, 11). Uit deze geschiedenis van Hizkia zijn voor ons 3 punten te halen die illustratief zijn voor geestelijke tempelreiniging en hoe wij dat in ons eigen leven kunnen bewerkstelligen.

De deuren van de tempel van ons lichaam moeten eerst open zijn om de onreinheid buiten het heiligdom te kunnen brengen

Achaz, de vader van Hizkia, had zoals gezegd de deuren van het huis van de HEERE gesloten. Maar het állereerste dat Hizkia doet (zie 2 Kronieken 29:3 en 17!), is de deuren van het huis van de HEERE weer openen en ze herstellen (vers 3) en de onreinheid buiten het heiligdom brengen (verzen 5, 16-17).

Hoe is dit op ons toe te passen? Wij zijn het huis van de Heere, de tempel van God, zoals staat in 1 Korinthe 3:16 en 6:19. De deuren van de tempel van ons lichaam staan feitelijk symbool voor onze menselijke geest en onze wil.

In Openbaring 3:20 zegt Jezus Christus het volgende tegen de gemeente van Laodicea: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.” De deur van deze gemeente was gesloten en Jezus Christus stond warempel buiten te kloppen! En wat is een tempel zonder Hogepriester?

De vraag is: staan de deuren van de tempel van ons lichaam open voor onze Hogepriester, Jezus Christus? Of staat Jezus Christus bij ons ook voor een gesloten deur?

Laten we ervoor zorgen dat de deuren van de tempel van ons lichaam altijd openstaan voor Jezus Christus en voor de leiding van de Heilige Geest. Het is namelijk Gods Geest die overtuigt van zonde (Johannes 16:8) en ons laat zien waarvan wij ons moeten reinigen en bekeren. (Zie onze video over Gods vergeving van David).

De tempel van ons lichaam moet een huis van gebed zijn

Als dan vervolgens de deuren van de tempel open zijn, moet de dienst in de tempel hersteld worden. Hizkia spoort de priesters en de Levieten in 2 Kronieken 29:11 aan tot het brengen van reukoffers.

Wij zijn geestelijke priesters, zoals Petrus zegt in 1 Petrus 2:9-10. We behoren dus mannen en vrouwen te zijn die (in geestelijk opzicht) reukoffers brengen. Reukoffers staan symbool voor de gebeden van de heiligen, zoals blijkt uit Openbaring 5:8. “En toen Het [Lam] de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden (…) schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen” (zie ook Openbaring 8:3-4).

We behoren dus mannen en vrouwen te zijn die reukoffers brengen: dus hoort de tempel van ons lichaam een huis van gebed te zijn en niet van allerlei andere zaken.

“En Jezus ging de tempel van God binnen en dreef allen die in de tempel verkochten en kochten naar buiten, en keerde de tafels van de wisselaars om en de stoelen van hen die de duiven verkochten. En Hij zei tegen hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden; maar u hebt er een rovershol van gemaakt” (Mattheüs 21:12-13; zie ook Jesaja 56:6-7).

Hizkia was zelf een man van gebed, zoals de geschiedenis met de belegering door Sanherib laat zien. De situatie leek hopeloos, maar Hizkia begon te bidden en het resultaat was verbluffend! In 1 nacht werden 185.000 soldaten gedood door de engel van de HEERE, waarop Sanherib zich terugtrok (2 Koningen 19:14-36). Of wat te denken van de geschiedenis van zijn ziekte in 2 Koningen 20:1-11, toen de profeet Jesaja hem kwam vertellen dat hij zou sterven. Zijn gebed tot de HEERE zorgde ervoor dat God 15 jaar aan zijn leven toevoegde!

Is de tempel van óns lichaam ook een huis van gebed? Hoeveel tijd besteden we per dag aan gebed? Of wordt al onze tijd opgeslokt door kopen en verkopen, zoals in de tijd van Jezus in de tempel gebeurde? We zagen wat Jezus gedaan heeft met de handelaren en geldwisselaars in de tempel. (Zie ook onze video hierover).

Maar waaruit bestaan vervolgens onze gebeden? Zijn het voornamelijk verzoeken voor onszelf, betreffen ze voornamelijk zaken op materieel gebied? Reukwerk wordt in verband gebracht met het doen van verzoening, zoals blijkt uit o.a. Numeri 16:47 (zie ook vers 46): “Aäron nam de vuurschaal, zoals Mozes had gesproken, en liep snel naar het midden van de gemeente, en zie, de plaag was onder het volk begonnen. En hij legde het reukwerk in en deed verzoening voor het volk.” Uit Psalm 65:1-3 blijkt ook de relatie tussen ons gebed en verzoening door God.

We horen dus in en door gebed onze zonden te belijden en God om vergeving hiervoor te vragen om gereinigd en verzoend te worden. Zo worden de onreinheden uit de tempel verwijderd!

Daarnaast is ook de wil nodig om af te rekenen met onze zonden. Als wij God pro forma bidden om vergeving van onze zonden, zullen onze gebeden geen effect hebben. “Van hem die zijn oor afkeert van het luisteren naar de wet, is zelfs zijn gebed een gruwel” (Spreuken 28:9). Onze zonden mogen of kunnen dus niet tussen ons en God blijven staan. Het is van belang om daadwerkelijk actie te ondernemen en ermee af te rekenen.

We behoren echter niet alleen voor onze eigen behoeften te bidden en met (alleen) onze eigen problemen voor Gods genadetroon te verschijnen.

Juist omdat we voor Gods genadetroon kúnnen verschijnen omdat Jezus Christus ons is voorgegaan en de weg bereid heeft, kunnen we ook voor anderen bidden. En dat is ook wat God wil en van ons verwacht als koninklijke priesters. Hij wil dat wij bemiddelen en pleiten voor anderen zoals Abraham bijvoorbeeld gedaan heeft. God wil horen dat in onze gebeden doorklinkt dat wij ook net als God willen dat er vele zonen tot heerlijkheid gebracht worden (Hebreeën 2:10).

De tempel van ons lichaam moet een offerhuis zijn
Na de inwijding van de tempel van Salomo en zijn gebed tot de HEERE, verscheen de HEERE ‘s nachts aan hem en zei: “Ik heb uw gebed gehoord en Ik heb voor Mijzelf deze plaats verkozen als offerhuis” (2 Kronieken 7:12). Zoals gezegd zijn wij geestelijke tempels, en in de tempel worden offers gebracht. “Dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus” (1 Petrus 2:5).

Wat zou de praktische toepassing hiervan voor ons kunnen zijn? Hoe kunnen we geestelijke offers brengen? Wat is een geestelijk offer? Er zijn meerdere Bijbelteksten hierover te vinden. Hebreeën 13:15-16 zegt bijvoorbeeld het volgende: “Laten wij dan altijd door Hem een lof offer brengen aan God, namelijk de vrucht van lippen die Zijn Naam belijden. En vergeet het weldoen en het onderlinge hulpbetoon niet, want aan zulke offers heeft God een welgevallen.”

Lofprijzing is een integraal onderdeel van onze dienst aan God nu in dit tijdperk, en het zal ook in Gods Koninkrijk voortgezet worden. Openbaring 14:3 en 15:3 beschrijven bijvoorbeeld dat de heiligen een nieuw lied zullen zingen, evenals het lied van Mozes en het lied van het Lam.

In deze passage van Hebreeën 13 zien we ook dat dingen als dankbaarheid aan God, goed doen en delen met anderen worden beschouwd als offers die God behagen.

De ultieme vorm van het brengen van geestelijke offers is natuurlijk dat wij ons hele leven aan God wijden. “Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst” (Romeinen 12:1). Paulus bedoelt hier natuurlijk niet mee dat we letterlijk onze fysieke lichamen moeten offeren.

Veel mensen willen nog wel een paar uur per week aan God geven. Weinigen zijn echter bereid om hun hele leven aan God te wijden. Maar let op wat staat geschreven in 2 Korinthe 5:15: “En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is.”

Wij zijn gekocht met het kostbare bloed van Jezus Christus en wij behoren Hem nu toe. We behoren te doen wat staat opgeschreven in Lukas 9:23-24: “Als iemand achter Mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal omwille van Mij, die zal het behouden.”

Het Griekse woord voor leven in vers 24 is psuche, dat onder meer (levens-)adem en zetel van de gevoelens en verlangens betekent. Als wij vast willen blijven houden aan ónze gevoelens, ónze verlangens, ónze voorkeuren etc. dan zullen we het eeuwige leven verliezen. We dienen juist dagelijks onze oude mens en zijn verlangens ten grave te dragen.

Het boek Hebreeën maakt een vergelijking tussen het systeem van de dierenoffers in het Oude Testament en het brengen van geestelijke offers. En dus kunnen we voor wat betreft het brengen van geestelijke offers veel leren van het offersysteem in het Oude Testament.

Offers moesten aan bepaalde voorwaarden voldoen om voor God welgevallig te zijn. Drie voorwaarden hiervan zijn illustratief voor de manier waarop door ons geestelijke offers gebracht kunnen worden die werkelijk welgevallig zijn voor God door Jezus Christus.

Deze voorwaarden worden uitgewerkt aan de hand van het altaar als symbool van de plaats waar offers gebracht worden.

Het altaar vereist het beste
Je kunt niet naar God gaan met iets wat een gebrek heeft, iets wat misvormd is of ziek is. In het boek Maleachi klaagt God over de natie Israël: “Een zoon eert zijn vader en een slaaf zijn heer. Als Ik dan een Vader ben, waar is de eerbied voor Mij? En als Ik een Heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de HEERE van de legermachten tegen u, priesters die Mijn Naam verachten. Maar u zegt: Waardoor verachten wij Uw Naam? Doordat u onrein brood op Mijn altaar brengt. En u zegt: Waardoor maken wij U onrein? Doordat u zegt: De tafel van de HEERE, die is verachtelijk. En als u een blind dier ten offer brengt: Dat is niet erg! En als u een kreupel of ziek dier ten offer brengt: Dat is niet erg! Bied het maar eens aan uw landvoogd aan. Zou hij u goedgezind zijn of u ter wille zijn? Dit zegt de HEERE van de legermachten. Nu dan, tracht toch het aangezicht van God gunstig te stemmen, dat Hij ons genadig zal zijn. Dit gebeurt door uw hand: zou Hij u ter wille zijn? zegt de HEERE van de legermachten” (Maleachi 1:6-9).

Dus vraag uzelf af: was het ochtendgebed dat u aanbood aanvaardbaar voor God? En hoe zit het met uw lofoffer aan God tijdens de dienst, is dat altijd acceptabel voor God? Is het aangenaam in Zijn ogen? Vloeit het voort uit oprechte dankbaarheid naar Hem? Of mompelen we gewoon de woorden en ligt ons hart er niet in? Jezus Christus zei tegen de Farizeeën: “Huichelaars! Terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan” (Mattheüs 15:7-8).

Wist u dat het een van de taken van de dienstdoende priester aan het altaar in het Oude Testament was om het offer nauwkeurig te inspecteren (in tegenstelling tot wat de priesters in Maleachi deden)? Hij zou elk element inspecteren en als er een klein gebrek aan was, zou hij het afwijzen.

Houd er dus rekening mee dat ook onze geestelijke offers geïnspecteerd worden voordat ze op het altaar worden gelegd. In ons geval wordt de inspectie gedaan door onze Hogepriester Jezus Christus. Laten we ervoor zorgen dat onze geestelijke offers God waardig zijn: het beste van wat we hebben.

Het altaar vereist alles
Het altaar vereiste niet alleen het beste, maar het vereiste ook alles. Een offerdier kon niet gedeeltelijk gedood worden! Het moest in zijn geheel op het altaar. Zo kunnen wij ook niet slechts één gebied van ons leven (van onze oude mens) opofferen en een ander deel in leven willen houden. God wil ons helemaal. Dat doen we door Hem te gehoorzamen en ons aan Hem te onderwerpen in elk aspect van ons leven.

God haat het als we lauw zijn en de dingen maar half doen en niet met geheel ons hart. Want hoe luidt het grote gebod in Lukas 10:27? “Hij antwoordde en zei: U zult de Heere, uw God, liefhebben met 3/4 van uw hart, met 80% van uw ziel, met de helft van uw kracht en met 2/3 van uw verstand, en uw naaste als uzelf.”

Is dat werkelijk wat er staat? Nee, natuurlijk niet, er staat: “(…) met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand (…).”

Laten we ervoor zorgen dat we God niet een klein beetje geven en een ander deel van ons leven voor onszelf willen houden. Laten we daarentegen elk deel van ons leven overgeven aan God.

Het altaar vereist een voortdurend brandend vuur
“Gebied Aäron en zijn zonen: Dit is de wet voor het brandoffer. Het brandoffer zelf moet de hele nacht tot de morgen op de vuurhaard van het altaar blijven, en het vuur van het altaar moet erop blijven branden (…) En het vuur op het altaar moet daarop blijven branden; het mag niet uitgeblust worden (…) Het vuur moet voortdurend op het altaar blijven branden, het mag niet uitgeblust worden” (Leviticus 6:9, 12-13).

Om het vuur brandende te houden, moest je de hele nacht wakker blijven en had je ook voortdurend hout als brandstof nodig. Vuur is, zoals bekend, een symbool van Gods Geest.

Hoe kunnen we Gods geschenk dat we in ons hebben, Gods Geest, aanwakkeren en brandende houden? Eén belangrijke manier is door dankzegging en lofprijzing (Efeze 5:19-20). Vervuld zijn met de geest, lofprijzing en dankzegging houden nauw verband met elkaar. Als u vol bent van de Heilige Geest, dan zult u voortdurend God willen danken en lofzingen. In feite is de volheid van Gods Geest in ons deels af te meten aan het criterium: hoeveel tijd besteden wij om God te danken en lof te zingen? Als onze dankbaarheid en onze wil om God te loven en te prijzen afnemen, dan is dat een teken dat we bezig zijn ‘leeg te lopen’, dat het vuur begint te doven.

Laten we dus in navolging van koning Hizkia bezig gaan met het herstellen en reinigen van de tempel, en ons leven verder wijden aan het dienen van God door het brengen van offers die God welgevallig zijn.

© Verenigde Kerk van God, Postbus 93, 2800 AB Gouda. Tel: 06-29601189. info@verenigdekerkvangod.org – www.verenigdekerkvangod.org.

Financieel steunen? Rekeningnummer NL43ABNA0538360747 of NL72INGB0003561825 t.n.v. Verenigde Kerk van God te Gouda. “ANBI geregistreerd”.

Het Nederlandse Supplement van Beyond Today

Een gratis exemplaar aanvragen
Vul hieronder uw gegevens in en wij sturen u een gedrukt exemplaar van onze gratis brochure, ‘Tempelreiniging’.
Abonneer u gratis op Beyond Today!

Vul hieronder uw gegevens in voor een abonnement op onze gratis gedrukte editie van het tweemaandelijkse tijdschrift Beyond Today.

Alle Artikelen

Cookiebeleid

Deze website gebruikt cookies om informatie op uw computer op te slaan. Sommige van deze cookies zijn essentieel om onze site te laten werken en andere helpen ons te verbeteren door ons inzicht te geven in hoe de site wordt gebruikt.

Door onze site te gebruiken aanvaardt u de voorwaarden van ons Privacybeleid.

Ledenruimte

Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God