Het Nederlandse Supplement van

januari/februari 2014

Wie was Christus?

Johannes begreep beter dan de andere discipelen waar Christus vandaan kwam, waar Hij heen ging, en waarom Hij als Mens werd geboren. Jezus was God vóór Zijn geboorte als mens; Hij was God in een menselijk lichaam als een mens terwijl Hij hier op aarde woonde; en nu is Hij God aan de rechterhand van God de Vader in de hemel. Maar houdt onze kennis hier op?

Wie was Christus?

Wie was Christus uw Verlosser – was Hij een mens, was Hij een engel, of was Hij God? Waar kwam Hij vandaan? Hoe is Hij hier gekomen? Was Hij werkelijk goddelijk? Kan het waar zijn dat Christus en de God van het Oude Testament één en dezelfde zijn? Velen hebben deze christelijke basisvragen gesteld. De antwoorden zijn in het boek Johannes te vinden.
De meeste mensen hebben een ‘goede vriend’ of een ‘beste maat’ gehad– iemand aan wie ze een gedeelte van zichzelf hebben laten zien.
Alhoewel Jezus alle mensen lief heeft gehad, stond Johannes het dichtst bij Hem. De apostel zelf onthulde wat voor warme vriendschap ze hadden in wat hij schreef. Hij durfde zichzelf niet in de eerste persoonsvorm te noemen – maar de andere apostelen noemde hij zonder enige schroom.
Hij is de enige van de apostelen die in de geschriften aan durfde te geven dat Simon Petrus de rechteroor van de slaaf van de hogepriester afsneed tijdens de arrestatie van Jezus in het hof langs de beek Kedron (Johannes 18:10). En toch noemde hij zichzelf niet in het gehele boek! Wanneer over de naam Johannes geschreven wordt, gaat het niet over hemzelf maar over Johannes de Doper.

De discipel die Jezus lief heeft gehad
Christus zei het volgende tijdens Zijn laatste Pascha: “Nadat hij dit gezegd had werd Jezus diepbedroefd en verklaarde: ‘Waarachtig, ik verzeker jullie: een van jullie zal mij verraden.’ De leerlingen keken elkaar aan en vroegen zich af wie hij bedoelde. Een van hen, de leerling van wie Jezus veel hield, lag naast hem aan tafel aan, en Simon Petrus beduidde hem dat hij moest vragen wie Jezus bedoelde” (Johannes 13:21-24, De Nieuwe Bijbelvertaling).
Welke discipel “[waarvan] Jezus veel hield” bedoelde hij?
Enige dagen na de opstanding van Jezus Christus uit de dood, borduurde Petrus voort en heeft het gesprek afgesloten met: “…Petrus zag, toen hij zich omkeerde, de discipel volgen die Jezus liefhad, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst was gaan liggen en gezegd had: Heere, wie is het die U verraden zal? Toen Petrus deze zag, zei hij tegen Jezus: Heere, maar wat zal er met hem gebeuren? Jezus zei tegen hem: Als Ik wil dat hij [in leven] blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volgt u Mij!” (Johannes 21:20-22, NBG).
De identiteit van deze discipel [later werd hij ook een apostel] wordt in vers 24 onthuld: “Dit is de discipel die van deze dingen getuigt en deze dingen beschreven heeft; en wij weten dat zijn getuigenis waar is”. Dit is geen ander dan de auteur van ‘het Evangelie volgens Johannes’. Johannes bleef in leven om zelfs het boek Openbaring te schrijven lang na de marteldood van Petrus. Het is duidelijk dat Johannes de enige apostel was wiens leven niet eindigde met de marteldood. Er wordt verondersteld dat hij zijn laatste levensjaren in relatieve rust en vrede op het eiland Patmos heeft geleefd.
Johannes had het voordeel dat hij tot de kleine groep discipelen behoorde die getuige waren van een voorproefje, namelijk een visioen van het komende Koninkrijk van God. “En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes, zijn broer, met Zich mee en bracht hen op een hoge berg, alleen hen” (Mattheüs 17:1). Hier zien wij hoe Jezus voor hun, van gedaante veranderde, en verscheen samen met Mozes en Elija.
Johannes was ook de eerste discipel die geloofde dat Christus uit de dood opgestaan was. Kort nadat Christus opstond, kwam Maria Magdalena naar de tombe en zag dat het leeg stond. “Daarom snelde zij terug en ging naar Simon Petrus en naar de andere discipel, die Jezus liefhad…” (Johannes 20:2).
“Toen ging ook de andere discipel, die het eerst bij het graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde” (vers 8).

Het volkomen inzicht van Johannes
Misschien deels vanwege zijn speciale band met Jezus, had Johannes een diepgaander en breder inzicht over zijn Verlosser gekregen. Matthëus, Markus en Lukas waren allemaal in hun eigen “minibiografieën” over Jezus Christus met het vertellen van Johannes de Doper of met de bevruchting en geboorte van Jezus als mens, begonnen.
Maar Johannes begint zijn Evangelie met de gebeurtenissen die aan het Oude Testament vooraf gingen: “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is” (Johannes 1:1-3).
Vers 14 verklaart wie dit “Woord” was: “En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij [de discipelen] hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeboren van de Vader), vol van genade en waarheid”. Jezus Christus is de enige goddelijke Wezen die ooit een mens van vlees en bloed was geworden en die in dit wereld geleefd had.
Deze paar verzen leggen heel veel uit over de natuur van Jezus Christus: 1) Hij was God; 2) Hij was met een andere Wezen die God is genoemd vanaf het begin; 3) Hij was het “Woord” (in het Grieks: Logos) of Woordvoerder voor de Vader (“Niemand heeft ooit God gezien,” betekent dus de ander Wezen die ook God genoemd is, vers 18).
Johannes’ eerste brief en twee brieven van de apostel Paulus geven ons een voorbeeldige uitleg over de eerste geschriften in het vierde Evangelie. Alsof het een gewoonte is begint hij met: “Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens – want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard – wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, opdat ook u gemeenschap met ons hebt; en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus” (1 Johannes 1:1-3).
Deze brief, zoals de eerste verzen van Johannes’ Evangelie, is er duidelijk over dat het Wezen met wie ze hadden samen geleefd, gewerkt, gespeeld, gezwommen, en gevist niemand anders was dan een lid van de familie van God – met, en gelijk, God de Vader.
De apostel Paulus schreef: “Hij [de Vader] heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde [Jezus Christus]. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden. Christus, Eerstgeborene van de schepping en Hoofd van Zijn gemeente Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen…” (Kolossenzen 1:13-17; vergelijk Efeze 3:9). Paulus wijst hier naar hoe breed en volledig de omvang van de autoriteit van Christus is geweest voordat hij mens werd.

Johannes’ thema, de goddelijkheid van Christus
Johannes benadrukt keer op keer, de pre-existentie van Jezus Christus als God vóór zijn geboorte als mens, door inspiratie van de Heilige Geest (zie 2 Timothëus 3:16; 2 Petrus 1:20-21; Johannes 14:26). Het is een prominent thema door zijn hele Evangelie heen. Ziehier weer in het eerste hoofdstuk: “Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend” (Johannes 1:10). Als Hij de wereld geschapen heeft, dan bestond Hij vóór Hij Zijn schepping gemaakt heeft. En toen Hij als mens op aarde gekomen was, wees de grote meerderheid Hem, hun Schepper dus, af.
Johannes de Doper haalt dezelfde thema aan. “Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Hij Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik” (Johannes 1:15). Had Johannes de Doper zich hier op een dubbelzinnig manier uitgelaten? Beslist niet! Johannes de Doper was verwekt en geboren voordat Jezus als mens geboren was (Lukas 1:35-36; 57-60). Maar Jezus was God vóórdat Johannes ooit verwekt was. Johannes de Doper herhaalt zich in vers 30: “…Na mij komt een Man Die voor mij geworden is, want Hij was er eerder dan ik.”
Johannes gaf aan dat Christus krachten bezat dat de normale mens niet had, alhoewel werd Hij zeker onderworpen aan de trekkingskracht en verleidingen van het vlees als mens (Hebreeën 4:15).
Toen Christus Nathanaël tot discipel (en later als apostel) riep, “Jezus zag Nathanaël naar Zich toe komen en zei over hem: Zie, werkelijk een Israëliet in wie geen bedrog is. Nathanaël zei tegen Hem: Vanwaar kent U mij? Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voordat Filippus u riep, toen u onder de vijgenboom was, zag Ik u. Nathanaël antwoordde en zei tegen Hem: Rabbi, U bent de Zoon van God … Jezus antwoordde en zei tegen hem: Omdat Ik tegen u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgenboom, gelooft u. U zult grotere dingen [wonderen] zien dan deze” (Johannes 1:48-51).
Lees ook de laatste drie verzen van Johannes hoofdstuk 2. “En toen Hij in Jeruzalem was op het Pascha, tijdens het feest, geloofden velen in Zijn Naam, toen zij Zijn tekenen zagen die Hij deed. Maar Jezus Zelf vertrouwde Zichzelf aan hen niet toe, omdat Hij hen allen kende, en omdat Hij het niet nodig had dat iemand van de mens getuigde, want Hij wist Zelf wat in de mens was” (Johannes 2:23-25). Christus heeft de mens gemaakt en kende al hun zwakheden.

Jezus, God van het Oude testament
Johannes wist waar Jezus vandaag kwam. Johannes citeerde Christus zelf in Johannes 3:13: “En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is”.
Johannes gaat verder met dit onderwerp in de tweede helft van het hoofdstuk: “Wie van boven komt, is boven allen; wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Wie uit de hemel komt, is boven allen. En wat Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij, en Zijn getuigenis neemt niemand aan. Wie Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft daarmee bezegeld dat God waarachtig is. Want Hij Die God gezonden heeft, spreekt de woorden van God, want God geeft Hem de Geest zonder maat” (Johannes 3:31-34).
Toen Jezus in de hemel woonde (voordat Hij mens werd), had onze Verlosser de boodschap die Hij later op aarde Zelf zou spreken al gehoord en gezien. Wij lezen hier in een gesprek met de religieuze leiders van Zijn tijd als mens op aarde. Hij zei: “Ook al getuig ik over mezelf, toch is mijn getuigenis betrouwbaar, omdat ik weet waar ik vandaan gekomen ben [de hemel] en waar ik naartoe ga [de hemel]…” (Johannes 8:14, Nieuwe Bijbelvertaling). Hij spreekt verder in vers 23 en 28: “U bent van beneden, Ik ben van boven; u bent van deze wereld, Ik ben niet van deze wereld… Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd [gekruisigd] zult hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen”.
Even terug naar vers 26: “…maar Die Mij gezonden heeft, is waarachtig, en wat Ik van Hem gehoord heb, spreek Ik tot de wereld.”
Lees vers 38: “Ik spreek over wat Ik bij Mijn Vader gezien heb …”
Lees vers 42: “… Ik ben ook niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.”

Johannes’ thema, de goddelijkheid van Christus
Tijdens een lange dialoog van Jezus, haalden de Farizeeërs het onderwerp over Abraham aan (de belangrijkste nationale held van de Joden). Jezus legde het volgende aan hen uit: “Abraham, uw vader, verheugde zich er sterk op dat hij Mijn dag zou zien, en hij heeft die gezien en heeft zich verblijd” (vers 56). De Ene die Christus werd, heeft werkelijk samen met de patriarch Abraham gewandeld en gesproken (Genesis 12:1-4; 13:14-18; 17:1-22; 18:1-33; 22:1-2).
Natuurlijk hadden deze religieuze mensen niet door wat Jezus aan hun uit probeerde te leggen. “De Joden dan zeiden tegen Hem: U bent nog geen vijftig jaar en hebt U Abraham gezien? Jezus zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham geboren was, ben Ik” (verzen 57-58).
Jezus Christus was dezelfde God die wandelde en praatte met Mozes in de woestijn–dezelfde “IK BEN” (Exodus 3:14) die de Israëlieten uit Egypte gebracht had. Paulus maakt het duidelijk zeggende: “En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de [Rode] zee zijn gegaan, en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee … Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus” (1 Korinthiërs 10:1-4).
Deze zelfde Personage van de God-familie heerste over de zondvloed tijdens de dagen van Noach. Petrus geeft ons de volgende feiten door: “Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen. Hij is wel ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest, door Wie Hij [Christus] ook, toen Hij heenging, aan de geesten [demonen] in de gevangenis gepredikt heeft, namelijk aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen” (1 Petrus 3:18-20).

Van Schepper tot Zoon
De meest nadrukkelijke verklaringen over de pre-existentie van Jezus Christus vinden wij in het boek Johannes. Het hoofddoel van dit boek is het uitleggen van een onmiskenbaar feit dat Jezus Christus God was vóór Hij als mens geboren werd. Zelfs de Farizeeër Nicodemus erkende dit: “Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent…” (Johannes 3:2)
Jezus vertelde de leiders van dit religieuze groepje dat: “Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. Daarom dan probeerden de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen het gebod van de sabbat brak, maar ook zei dat God Zijn eigen Vader was, en daarmee Zichzelf aan God gelijk maakte” (Johannes 5:17-18). Als u enkele zonen of dochters hebben, ziet u dat ze van dezelfde afkomst zijn als uzelf. Ze zijn niet van een inferieur soort, zoals dieren Jezus was dezelfde soort als God, dus dezelfde soort als God de Vader. God de Vader is weliswaar hoger in autoriteit – “want de Vader is groter dan Ik” (Johannes 14:28, Willibrordvertaling 1995).
Verder in het gesprek met de Farizeeën, richtte Christus Zich op het belangrijkste punt dat Hij inderdaad de Zoon van God was: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De Zoon kan niets van Zichzelf doen, als Hij dat niet de Vader ziet doen, want al wat Deze doet, dat doet ook de Zoon op dezelfde wijze. Want de Vader heeft de Zoon lief en laat Hem alles zien wat Hij doet, en Hij zal Hem grotere werken laten zien dan deze, opdat u zich verwondert. Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil” (Johannes 5:19-21). Jezus beheerst ook dezelfde krachten als de Vader, omdat Hij ook God is.
Jezus Christus zei: “Ik en de Vader zijn één” (Johannes 10:30). Niet dat ze één en dezelfde Wezen zijn, maar ze zijn één in doel, één in plannen maken, en vooral, één in dat ze allebei leden zijn van dezelfde ‘God-familie’.
Als iemand van die generatie Jezus zag, zagen zij hoe iemand van de God-familie zich zou gedragen terwijl Hij op aarde was – specifiek de Vader. “Jezus nu riep en zei: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Míj maar in Hem Die Mij gezonden heeft. En wie Mij ziet, ziet Hem Die Mij gezonden heeft” (Johannes 12:44-45).

Jezus hervat Zijn glorieuze heerlijkheid
Wij hebben nu grondig bevestigd dat Jezus God was vóór Zijn geboorte als mens. Lees nog één vers hierover: “En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was” (Johannes 17:5). Jezus was een verheerlijkt, goddelijk Wezen voordat er ooit een engel of mens op aarde was geweest. In werkelijkheid heeft Jezus dus eeuwig bestaan dus God.
Maar Hij heeft Zijn glorie afgelegd en kwam naar de aarde als mens om (onder andere) te overlijden voor de zonden van de gehele mensheid. Paulus schreef aan de Filippenzen gemeente: “Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood” (Filippenzen 2:5-8).
Paulus legt uit dat Christus nu hersteld is tot Zijn vroegere glorie: “Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie [God laat het niet toe mensen of engelen te eren – het is alleen toegestaan leden van God familie te eren] van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader” (verzen 9-11).
Ook Johannes schreef over Jezus’ hervatte goddelijke positie in de God familie. Lees Christus eigen woorden van de echte ‘Onze Vader’ gebed: “En Ik ben niet meer in de wereld … en Ik kom naar U toe …” (Johannes 17:11).
Eerder heeft Jezus tegen Zijn discipelen gezegd: “En als u de Zoon des mensen nu eens zou zien opvaren naar de plaats waar Hij eerder was?” (Johannes 6:62). Even later hebben ze precies dat manifestatie meegemaakt (Handelingen 1:9). Zie Johannes 7:33: “Jezus dan zei tegen hen: Nog een korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen naar Hem Die Mij gezonden heeft.”
Betreffende de gebeurtenis rond Christus’ laatste Pascha op aarde, begint Johannes: “Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader …” (Johannes 13:1, De Nieuwe Bijbelvertaling).
Johannes herhaalde zich steeds weer over dit belangrijk thema: “Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weer en ga heen naar de Vader” (Johannes 16:28).

Ongelooflijke lotsbestemming van de mensheid
Jezus was God vóór Zijn geboorte als mens; Hij was God in een menselijk lichaam als een mens terwijl Hij hier op aarde woonde; en nu is Hij God aan de rechterhand van God de Vader in de hemel. Maar houdt onze kennis hier op?
Jezus zei tegen Maria Magdelena: “Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God” (Johannes 20:17).
Jezus geeft door in dit vers dat Hij gelijk is [en ook was Hij hun Heer en Meester – Johannes 13:13] met Zijn discipelen en toekomstige apostelen. Wat bedoelt Hij echter hiermee? Jezus Zelf geeft ons het juiste antwoord in Johannes 10. “De Joden dan pakten opnieuw stenen op om Hem te stenigen. Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele goede werken van Mijn Vader laten zien. Vanwege welk van die werken stenigt u Mij? De Joden antwoordden Hem: Wij stenigen U niet vanwege een goed werk, maar vanwege godslastering, namelijk omdat U, Die een Mens bent, Uzelf God maakt. Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd: U bent goden?” [zie Psalm 82:6]. Als de wet hén goden noemde tot wie het woord van God kwam, en aangezien de Schrift niet gebroken kan worden, zegt u dan tegen Mij, Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: U lastert God, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?” (Johannes 10:31-36). Dit zeer merkbaar geschrift toont aan, geloof het of niet, dat de ultieme doel voor de mensheid is om deel te worden van de God-familie.
Lees nogmaals de eerste brief van Johannes: “Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij [Christus] geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is” (1 Johannes 3:2). Is dit werkelijk te bevatten wat Johannes hier zegt? Ook zoals God mens werd, zo kunnen mensen ook God worden! De twee soorten zijn, onder bepaalde omstandigheden, verwisselbaar.
De mens wordt net zo veel God als Christus God is. Dit, in een notendop is het transcendente doel van het menselijk bestaan!
Wat kan een mens doen om er zeker van te zijn dit doel te bereiken? “En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is” (1 Johannes 3:3).

Christus in het boek Johannes
Johannes begreep beter dan de andere discipelen waar Christus vandaan kwam, waar Hij heen ging, en waar Hij voor bestond. Hierover vindt u referenties in het boek Johannes. Christus heeft de wereld geschapen: 1:1-3; 1:10. Christus, God van het Oude Testament: 1:15, 30; 5:46; 8:56-58. Eén met de Vader en gelijk aan Hem: 5:17-18; 10:30, 33, 38; 12:44-45; 15:23; 17:11, 20-26; 19:7. Hij regeert over alles: 3:33-34-35; 5:19-23, 26-27; 16:15. Hij werd een mens: 1:14. Hij kwam vanuit de hemel: 3:13, 31; 6:38, 41, 51, 58, 62; 8:14, 21-23. Hij was door Zijn Vader gestuurd: 3:16-17, 34; 4:34; 5:30; 6:29, 44, 57; 7:28-29, 33; 8:42; 9:4; 10:34-36; 11:42; 16:27-29; 17:7; 20:21. Zijn autoriteit was van God de Vader: 7:16-18; 8:16, 26-29; 12:44, 49-50; 14:24; 15:15. Hij ging terug naar de hemel: 6:62; 7:33-34; 8:21; 13:1-3, 33; 14:1-3, 12; 16:27-29; 20:17. Hij komt terug naar aarde: 5:25-29; 14:3; 21:22-23.

Bekijk ook onze videos op YouTube.

© Verenigde Kerk van God, Postbus 93, 2800 AB Gouda. Tel: 06-29601189. info@verenigdekerkvangod.org – www.verenigdekerkvangod.org.

Financieel steunen? Rekeningnummer NL43ABNA0538360747 of NL72INGB0003561825 t.n.v. Verenigde Kerk van God te Gouda. “ANBI geregistreerd”.

Het Nederlandse Supplement van Beyond Today

Een gratis exemplaar aanvragen
Vul hieronder uw gegevens in en wij sturen u een gedrukt exemplaar van onze gratis brochure, ‘Wie was Christus?’.
Abonneer u gratis op Beyond Today!

Vul hieronder uw gegevens in voor een abonnement op onze gratis gedrukte editie van het tweemaandelijkse tijdschrift Beyond Today.

Alle Artikelen

Cookiebeleid

Deze website gebruikt cookies om informatie op uw computer op te slaan. Sommige van deze cookies zijn essentieel om onze site te laten werken en andere helpen ons te verbeteren door ons inzicht te geven in hoe de site wordt gebruikt.

Door onze site te gebruiken aanvaardt u de voorwaarden van ons Privacybeleid.

Ledenruimte

Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God