
Ledenruimte
Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God
De avond voor zijn kruisiging verkondigde Jezus: “Ik heb de wereld overwonnen” (Joh. 16:33). Ook wij worden geacht de wereld, althans de zonde, te overwinnen,
Toen Hij de volgende dag voor Pilatus stond verklaarde Jezus: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld” (Joh. 18:36). Wat bedoelde Hij met de “wereld”? Wat is precies de “wereld” die christenen naar het voorschrift van de Bijbel niet moeten liefhebben (1 Joh. 2:15), de “wereld” die zij door het geloof moeten overwinnen (1 Joh. 5:4-5)?
Wat is de “wereld”?
Wanneer de Bijbel het woord wereld gebruik in de zin van iets dat moet worden overwonnen, dan spreekt hij niet over de stoffelijke planeet Aarde. Veeleer bedoelt hij met “wereld” het thans op aarde bestaande systeem van samenleving en beschaving. De “wereld” is het gezamenlijke resultaat van de handelingen van een gedurende de afgelopen bijna 6000 jaar dwalende mensheid – vanaf het moment dat de eerste mensen in opstand kwamen tegen God.
Uitspraken in de Bijbel laten er geen twijfel over bestaan dat “de gehele wereld in het boze ligt” (1 Joh. 5:19). Satan is degene “die de gehele wereld verleidt” (Openb. 12:9).
Hij -de grote tegenstander – is de bedenker van het systeem dat we thans om ons heen zien. Kijk maar: oorlogen, misdaad, geweld, lijden, hebzucht, corruptie, oneerlijkheid, ziekte, depressiviteit. Het is een kwaad, onderdrukkend systeem. Het is niet de wereld van God. Het is niet de samenleving van God, niet zijn beschaving. Iedereen die vriendschap zoekt met de wereld maakt zichzelf tot een vijand van God (zie Jak. 4:4). Geen wonder dat Jezus van zijn trouwe volgelingen zei: “Zij zijn niet uit de wereld, gelijk Ik niet uit de wereld ben” (Joh. 17:16). Jezus was wel in de wereld, maar Hij was niet van de wereld. Hij had geen deel aan haar zondige gebruiken, aan haar ideeën en tradities. Hij bleef onbezoedeld. Dat moeten wij ook. Een van de Bijbelse definities daarvan luidt: “Zuivere en onbevlekte godsdienst voor God, de Vader, is: … zichzelf onbesmet van de wereld bewaren” (Jak. 1:27). Laten we eens wat nauwkeuriger zien wat dit betekent.
De zaaier en het zaad
Op een dag was er een enorme schare bijeen om Jezus te horen spreken. Het was een van de grootste scharen waartoe Jezus zich ooit had gericht. Een menigte van zo’n omvang moet
een goede dwarsdoorsnede van de samenleving van die dagen hebben omvat: rijken en armen, deftige mensen en eenvoudige mensen, sceptici, nieuwsgierigen, berouwvolle zondaren en samenspannende vijanden. Jezus wist dat van al die mensen onder zijn gehoor slechts enkelen zouden worden aangesproken door wat Hij leerde. Slechts een beperkt aantal zou het begrijpen en geestelijke vrucht dragen. Waarom? Luister naar wat Hij zei. Jezus deelde degenen die de waarheid van God horen in vier hoofdcategorieën in (Markus 4:1-9, 1320). Ook u past in een van deze vier categorieën. En dat geldt voor iedereen die op dit moment dit supplement leest. Om te illustreren wat Hij bedoelde beschreef Jezus wat er met zaad gebeurt wanneer een boer het op de aarde strooit. In de eerste categorie valt een deel van het zaad (dat is in deze vergelijking het Woord van God) daar neer waar het niet eens opkomt. Dit is wat er gebeurt als mensen Gods Woord horen maar er geen enkele belangstelling voor hebben. Ongetwijfeld behoort de meerderheid van de mensen op aarde tot deze groep. Hun geest is geen vruchtbare bodem om in deze tijd het Woord van God te ontvangen en te begrijpen (wij verwijzen u hiervoor nader naar het onderdeel Vraag en Antwoord in dit supplement).
In het tweede geval valt een deel van het zaad op steenachtige bodem met slechts een dunne laag aarde. Het komt wel op maar verdort al gauw wanneer het op tegenslag stuit. Veel mensen die voor de eerste keer in hun leven horen of lezen wat Gods Woord echt zegt zijn onmiddellijk vol belangstelling. Maar dan stuiten zij op een fundamenteel stuk kennis dat niet te rijmen is met de manier waarop zij nu willen leven. Zij ontdekken bijvoorbeeld dat sommige populaire feestdagen van heidense oorsprong zijn of dat bepaalde etenswaren die nu algemeen worden gegeten niet voor menselijk gebruik geschapen zijn. En al vlug dooft dan hun belangstelling om de weg van God te volgen. Als u uw leven aan God hebt gegeven, dan behoort u niet tot een van deze twee eerste categorieën. Maar laten we een sprong maken en naar categorie nummer vier kijken.
Hier is het zaad in goede aarde gevallen. De wortels ervan steken diep in de grond. Het brengt sterke en gezonde vruchten voort en levert een overvloedige oogst op. Dit zijn, zei Jezus, de mensen “die het woord horen en in zich opnemen en vrucht
dragen” (Markus 4:20). Dit zijn, met andere woorden, christenen die toenemen in genade en kennis (2 Petr. 3:18). Actief zoeken ze Gods wil te doen in hun leven. Willen wij niet allemaal tot deze categorie behoren? Maar wacht! Er was nog een derde categorie – een waarin voor ons allen een gevaar schuilt.
Groei die verstikt wordt
Jezus geeft geen enkele aanwijzing dat er iets mis is met de grond waarin dit zaad van de derde categorie valt. Het zaad komt op en schiet wortel. Het begint ook te groeien. Het probleem is dat men op die grond ook ongewenste doornige planten laat groeien. En zoals zaden en planten van dat type gewoonlijk doen groeien de doornige planten sneller dan de goede planten. Ze nemen alle ruimte in beslag zodat het goede zaad al vlug in zijn groei wordt verstikt. Wat zijn dat voor dorens? Let op, want zij vormen een dodelijke bedreiging voor uw groei als
christen. Als ze niet uit uw leven worden gewied, dan zetten ze zelfs uw behoud op het spel! Jezus zei het volgende over deze dorens: het zijn “de zorgen van de wereld en het bedrog van de rijkdom en de begeerten naar al het andere” (Markus 4:19).
Laten we de hiervoor genoemde dorens kort nader beschouwen.
– De zorgen van de wereld.
Wat houdt uw geest het meest bezig? Brengt u een groot deel van uw tijd door met het nadenken over Gods Woord en Gods wetten? Of worden dergelijke gedachten gewoonlijk opzij geschoven door zorgen die met de wereld te maken hebben? Sommige mensen zijn met hun gedachten vrijwel alleen maar bij het onderhouden van hun zakelijke relaties en hun sociale verplichtingen. Sommigen zijn slaven van hun huis, tuin en auto en zetten voor het behoud ervan alles opzij. Het moderne leven kan erg gecompliceerd worden. Het materiële bezit neemt maar toe. De rompslomp die dat met zich meebrengt ook. Hoe meer men heeft, voor hoe meer men moet zorgen. Het lijkt wel of men voortdurend aan het hollen is, naar de winkels om te winkelen of om boodschappen te doen, om dit of dat te repareren. Voordat men het weet is de dag omgevlogen en is er nauwelijks tijd geweest om zich te wijden aan het zoeken van God. Al te gemakkelijk raken we Hem in de warboel van wereldlijke zorgen kwijt. Christenen worden geacht een geestelijke strijd te voeren. “Voorwaarts, christenstrijders”, luidt een bekend lied. Toch waarschuwt de Bijbel: “Tijdens de veldtocht wordt geen soldaat gemoeid in de zorg voor zijn onderhoud” (2 Tim. 2:4). Dit wil niet zeggen dat alle materiële zorgen verkeerd zijn. Wij zijn fysieke wezens. We hebben aardse verplichtingen en verantwoordelijkheden. Maar wij kunnen er soms dieper in verstrikt raken dan nodig is. We houden ons dan te veel bezig met dingen die wij uit ons leven kunnen bannen en ook kunnen wij een aantal dingen eenvoudiger doen.
– Het bedrog van de rijkdom.
“Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit”, waarschuwt Christus (Lukas 12:15). Laten wij niet die waarschuwing in de wind slaan. Het lijkt soms belangrijker niet achter te blijven bij de buren dan bij Jezus. Hoe regelmatig verwaarlozen wij bijbelstudie en gebed? Het lijkt zo essentieel allerlei tijdverslindende zaken na te jagen en al de geestelijke energie te besteden aan het dromen over nieuwe winstgevende projecten. En waarvoor? Om misschien wat extra rijkdom te verwerven – bedrieglijke rijkdom, omdat ze een permanent karakter lijkt te hebben maar in werkelijkheid nooit lang duurt. “Tob u niet af voor rijkdom,” vermaant de Bijbel, “zie van uw voornemen af; richt gij uw oog erop, het is er niet meer; want plotseling maakte hij zich vleugels, als een arend vliegt hij ten hemel” (Spr. 23:4-5). Het is niet verkeerd om rijk te zijn, maar de vraag is hoeveel van onze tijd en onze energie wij eraan besteden rijkdom te verwerven. Wij moeten de dingen die het belangrijkst zijn op de eerste plaats stellen. Want “wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden?” (Markus 8:36).
– De begeerten naar al het andere.
Dit is het zoeken naar iets nieuws, iets ongekends, iets dat opwindend is en vermaak biedt – naar de “lusten des levens” zoals Jezus zei (Lukas 8:14). Het is niet zondig van aangename dingen te genieten als dat met Gods principes overeenkomt. Maar zelfs gezond plezier wordt misbruikt als dat betekent dat er in iemands leven geen plaats meer is voor bijbelstudie, gebed en het zoeken van Gods Koninkrijk. Het kan dan als drijfzand worden dat iemand in de diepte zuigt zodat men, voordat men zich realiseert wat er gebeurt, helemaal erdoor wordt beheerst.
C.S. Lewis heeft dit op treffende wijze verwoord in zijn boek “Brieven uit de hel”. Hier volgt een vrije vertaling van enkele passages uit dit boek.
“Satan hield een wereldwijde conferentie voor demonen. In zijn opening zei hij: “We kunnen de christenen er niet van weerhouden om naar de kerk te gaan. We kunnen ze er niet van weerhouden in hun bijbel te lezen en de waarheid te kennen. We kunnen ze echter wel ervan weerhouden om een intieme relatie met Jezus Christus te hebben. Zodra ze een relatie met Jezus Christus hebben is onze macht over hen verbroken. Dus laat ze maar naar de kerk gaan. Maar steel hun tijd, zodat ze geen relatie kunnen opbouwen met Jezus Christus. Dit is wat ik wil dat jullie doen,” zei de duivel. “Leid ze af van hun pogingen om hun Verlosser te bereiken en hun pogingen om dagelijks contact met Hem te blijven onderhouden.”
“Hoe moeten we dat doen?,” vroegen zijn demonen.
“Houd ze bezig met nutteloze dingen, en verzin allerlei dingen om hun gedachten bezig te houden,” antwoordde hij. “Verleid ze om maar te blijven kopen en te blijven lenen. Overtuig de vrouwen ervan om ook veel uren te gaan werken en de mannen om 6 of 7 dagen per week te werken; 10-12 uur per dag, zodat ze zich hun levensstijl kunnen veroorloven. Laat ze geen tijd over hebben om met hun kinderen door te brengen, zodat hun familie uit elkaar valt en ze in hun huizen geen rust kunnen vinden van het dagelijkse werk. Bestook hun geest met talloze prikkels, zodat ze die stille stem niet zullen horen. Laat ze thuis en op het werk geen rust krijgen vanwege de radio, de TV en de computers die constant aan staan en vanwege de mobiele telefoon, waardoor ze altijd bereikbaar moeten zijn. Dit zal hun gedachten vertroebelen en verwarring stichten. Overstelp hun gedachten 24 uur lang met het nieuws. Laat hun mailboxen volstromen met spam en aanbiedingen en valse beloften.
Houd ze druk bezig zodat ze ervan weerhouden worden om van de natuur, Gods schepping, te genieten. Laat ze daarvoor in de plaats naar pretparken gaan, naar sportevenementen, concerten en bioscopen. Houd ze bezig!”
Waar beginnen
Toen Jezus zei: “Ik heb de wereld overwonnen” (Joh. 16:33) besefte Hij terdege dat Hij weldra overmeesterd, geslagen, gefolterd en tenslotte gekruisigd zou worden. Maar Hij had het niet over een lichamelijke strijd. Hij bedoelde een overwinning van de geest, het hart, het denken. De plaats waar u een begin moet maken met het overwinnen van de wereld is uw geest: uw gedachten. “En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd” – hoe? – “door de vernieuwing van uw denken” (Rom. 12:2). Dit is de sleutel. Daartoe moet u Gods heilige Geest – het denken van God – ontvangen.
Maar hoe ontvangen we Gods heilige Geest?
Men ontvangt Gods heilige Geest na berouw, bekering, doop der onderdompeling en handen oplegging.
In Handelingen 2:38 zegt apostel Petrus wat men moest doen: “Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen.”
De doop die apostel Petrus hier naar refereert is de doop der onderdompeling in water, die symbolisch staat voor het begraven van de oude ik onder water (Romeinen 6:4, Kol. 2:12).
De handen oplegging is daarna nodig zoals blijkt uit Handelingen 19:6 Johannes en Petrus baden “dat zij de heilige Geest mochten ontvangen. Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus. Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de heilige Geest”
Na ontvangst van Gods Geest dient u zich door die Geest te laten leiden. “Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest” (Rom. 8:5). Kan iemand de gezindheid van de Geest hebben als zijn geest geheel in beslag wordt genomen door een televisieprogramma of een stuk muziek waarin ontucht, moord, wellust en andere ongoddelijke zaken de toon aangeven? Nee, het is onmogelijk dat de mens tegelijkertijd de gezindheid van het vlees en de gezindheid van de Geest heeft, evenmin als een kamer tegelijkertijd in licht en in donker kan zijn gehuld. Juist om die reden wijst Romeinen 8:5 erop dat de mens zijn geest of op de gezindheid van de Geest richt (Gal. 5:22-23), of op de gezindheid van het vlees (Gal. 5:19-21) – de wereld. Steeds wordt ons bevolen: “Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn” (Kol. 3:2). Er vindt een slag plaats om uw gedachten, uw bezigheden. Als schadelijke dorens trachten de invloeden van de wereld uw geest te overmeesteren en u uw kans op eeuwig leven te ontnemen. Bent u bezig deze slag met Gods hulp te winnen?
Vraag en Antwoord
V: Waarom roept God slechts een aantal mensen (eerstelingen) nu? En maakt Hij slechts aan deze mensen Zijn plan bekend Waarom niet aan iedereen? Is dat niet oneerlijk? Heeft God aanzien des persoons?
A: Allereerst moet opgemerkt worden dat het volledig kunnen beantwoorden van deze vragen hier niet mogelijk zal zijn. Aan het einde van deze Vraag en Antwoord wordt dan ook naar nuttige, uitgebreide literatuur verwezen, die u nader kunnen helpen om het antwoord op de gestelde vragen te begrijpen. Toch willen wij deze vragen, die bij veel mensen leven, niet geheel onbeantwoord laten, zodat hierna een beknopt antwoord volgt.
Wanneer men niet of onvoldoende op de hoogte is van Gods plan en Zijn voornemens kan het oneerlijk lijken dat in dit leven slechts weinigen geroepen worden tot berouw en bekering. Vaak bestaat er een totaal verkeerd beeld van Gods volgorde bij de verlossing van de mensheid en de reden die God hiervoor heeft. Veelal wordt geloofd dat de mensen die in dit leven niet tot bekering zijn gekomen voor altijd verloren gaan.
In Gods plan is er echter een volgorde om mensen te behouden. God weet dat niet iedereen hetzelfde is. De ene persoon geeft bijvoorbeeld sneller op dan de ander. Sommige mensen willen nu niets van God weten. Anderen zoeken Hem juist op. Weer anderen zijn geboren in landen waar het Christelijke geloof verboden is, terwijl Jezus Christus de enige Naam is waardoor mensen behouden kunnen worden.
De meeste mensen weten niet dat God nu NIET bezig is iedereen al te verlossen (vaak wordt gedacht dat God nu met satan in een strijd verwikkeld is om het behoud van de mensen en dat daarbij satan, althans, zo lijkt het, aan de winnende hand is gezien het beperkte aantal mensen dat werkelijk bekeerd is). God weet echter dat het hart van de mens arglistig is (Jeremia 17:9, Jesaja 48:8), daarom heeft God besloten een deel van de mensheid te verblinden met een sluier om vervolgens allen in een algemene opstanding der doden weer tot leven op te wekken om hen dan te onderrichten in Zijn woord (zie bijvoorbeeld Jesaja 6:9, 25:7, 29:9-12, 44:18. Zij zullen dan een herkansing of, beter, een eerste werkelijke kans krijgen. God wil namelijk dat niet één persoon verloren gaat (Jesaja 46:10; Gods welbehagen is niet de eeuwige dood voor wie zich nu niet willen bekeren), maar God weet ook dat mensen die nu tot werkelijke bekering (zouden) komen van hun geloof zouden kunnen afvallen. In Lucas 8:13 staat namelijk dat sommigen: “geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig.”
Waarom nu niet iedereen?
Waarom dan niet toch deze mensen nu (ook) al vast roepen tot geloof? Ook dit heeft te maken met de arglistigheid van de mens en Gods kennis over de mens: in Hebreeën 6:6 staat namelijk dat “het onmogelijk is, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben en deel gekregen hebben aan de heilige Geest, en het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben en daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en tot een bespotting maken.” Dit wil God te allen tijde voorkomen. Daarom is God de Vader, Die de harten van de mensen kan doorgronden, Degene Die bepaalt wie wanneer geroepen gaat worden (Johannes 6:44). God die alwetend is en alle wijsheid bezit heeft in Zijn grote liefde besloten een volgorde in te stellen.
1 Korinthiërs 15:22-24 bepaalt daaromtrent “Zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij Zijn komst (de eerstelingen – zie Openbaring 20:4-6, hierop wordt hierna ingegaan); daarna het einde (de overige mensen; zie Openbaring 20:7, 11-12), wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.”
Hierbij worden dus na Christus eerst de eerstelingen tot bekering gebracht. Deze eerstelingen zullen bij de wederkomst van Christus opstaan in de eerste opstanding van eeuwig leven. Openbaring 20:4-6 “En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus op aarde, duizend jaren lang. De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, [die] duizend jaren.” Na die duizend jaar (Openbaring 20:7) zal de rest van de doden tot leven gewekt worden.
Wat is dan het doel van het roepen van eerstelingen? Allereerst dienen zij nu het licht der wereld te zijn (zie Matt 5:14), dus een voorbeeld voor de mensheid nu, maar ook zullen zij, zoals blijkt uit het eerder aangehaalde Openbaring 20:6, heersen als koningen en priesters van God, om zodoende in het 1000-jarig Vrederijk alle mensen, die dan leven, te onderwijzen aangaande Gods weg (Matthëus 5:14-16).
De overige doden niet verloren
Wanneer worden de overige doden dan geoordeeld? Openbaring 20:11-12 “En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het (boek) des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken.”
In die opstanding van de witte troon komen alle doden weer tot leven en dan worden de boeken (biblios, boeken van de Bijbel) geopend voor hun voor het eerst om Gods wegen te leren.
Het oordeel is geen veroordeling. Het oordeel is een leerperiode. De wereld staat dan onder het gezag van Jezus Christus, als Koning der Koningen, met Zijn heiligen, de verheerlijkte eerstelingen. Deze eerstelingen worden dus vooruit gestuurd om de weg te helpen voorbereiden, zodat de mensheid Gods wegen kunnen leren, zowel nu tijdens dit leven als tijdens het 1000-jarige Vredesrijk.
In die tijd van het 1000-jarige Vredesrijk zullen mensen niet meer verleid worden, in welke vorm en door welke religie, overtuiging of filosofie dan ook, door satan. In Gods grote liefde en vanwege Zijn wil om niet één verloren te laten gaan (Matthëus 18:14) heeft God echter alle natiën omsluierd. Pas na de komst van Christus (Jesaja 25:7) zal deze sluier worden weggenomen.
God is rechtvaardig en in Hem is zeker geen aanzien des persoons (Romeinen 2:11). Hij geeft iedereen (Jesaja 51:10) een zelfde rechtvaardige kans op behoud en eeuwig leven.
Wilt u meer weten over deze onderwerpen, lees dan onze gratis brochures:
© Verenigde Kerk van God, Postbus 93, 2800 AB Gouda. Tel: 06-29601189. info@verenigdekerkvangod.org – www.verenigdekerkvangod.org.
Financieel steunen? Rekeningnummer NL43ABNA0538360747 of NL72INGB0003561825 t.n.v. Verenigde Kerk van God te Gouda. “ANBI geregistreerd”.
Het Nederlandse Supplement van Beyond Today
Vul hieronder uw gegevens in voor een abonnement op onze gratis gedrukte editie van het tweemaandelijkse tijdschrift Beyond Today.
Alle Artikelen
Deze website gebruikt cookies om informatie op uw computer op te slaan. Sommige van deze cookies zijn essentieel om onze site te laten werken en andere helpen ons te verbeteren door ons inzicht te geven in hoe de site wordt gebruikt.
Door onze site te gebruiken aanvaardt u de voorwaarden van ons Privacybeleid.
Dit is een besloten gedeelte voor leden en vrienden van de Verenigde kerk van God