Het is de grootste vraag aller tijden, een raadsel dat mensen al zolang zij bestaan, heeft beziggehouden: Waarom ben ik hier? Als we nog heel jong zijn, vragen we: “Waar ben ik vandaan gekomen?” Later in ons leven vragen we ons af: “Wat zal er gebeuren als ik doodga?” We willen nu eenmaal graag inzicht hebben in die korte tijd van ons bestaan. We vragen ons af: “Wat is de zin van mijn leven?”
Ongeveer drieduizend jaar geleden keek een zekere koning naar de nachtelijke hemel en stelde ook dergelijke vragen. Hij plaatste zijn overpeinzingen tegen de achtergrond van een beschouwing van het zichtbare universum. De sterren, planeten en de uitgestrektheid van de ruimte die hij boven zich waarnam, vervulden hem met verbazing en ontzag. Hij vroeg zich af: Wat zijn wij, als menselijke wezens, in dit grote plan?