Als God ons bij onze bekering Zijn Heilige Geest geeft, begint er een nieuw leven voor ons. God begint ons te reinigen van onze verkeerde gedachten en verkeerde gevoelens: “Want uit het hart komen voort kwaadaardige overwegingen, alle moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen. Deze dingen zijn het die de mens verontreinigen” (Mattheüs 15:19-20). God reinigt ons van binnenuit door Zijn Heilige Geest.
Jezus verweet de schriftgeleerden en Farizeeën dat ze zich meer zorgen maakten over hun uiterlijk dan over hun innerlijke houding: “Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en van de schotel, maar van binnen zijn ze vol van roofzucht en onmatigheid. Blinde Farizeeër, reinig eerst de binnenkant van de drinkbeker en de schotel, zodat ook de buitenkant daarvan rein wordt. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als de witgepleisterde graven, die van buiten wel mooi lijken, maar van binnen zijn ze vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo lijkt u ook wel van buiten rechtvaardig voor de mensen, maar van binnen bent u vol huichelarij en wetteloosheid” (Mattheüs 23:25-28).
Als we niet van binnenuit veranderen, komen we in de verleiding om uiterlijke gewoonten aan te nemen waarmee we kunnen doen alsof we een christen zijn. Een “schijnchristen” besteedt meer tijd en energie aan het overtuigen van mensen dat hij een liefhebbend persoon is dan dat hij daadwerkelijk van hen houdt.
De apostel Jakobus zegt het zo in zijn brief: “Houd uzelf niet voor de gek door alleen naar de boodschap te luisteren; breng haar ook in praktijk. Want wie het woord van God hoort, maar er geen uitvoering aan geeft, lijkt op een man die het gezicht dat de natuur hem heeft meegegeven, in een spiegel bekijkt. Heeft hij zichzelf bekeken, dan gaat hij weg, en meteen is hij vergeten hoe hij eruitziet” (Jakobus 1:22-24; GNB).
Kennis van Gods Woord alleen brengt ons niet in het Koninkrijk van God! Jezus stelt dit punt heel duidelijk aan de orde in de Bergrede: “Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is” (Mattheüs 7:21).
Waar gaat het om als we als christenen “in de spiegel kijken”? Zijn we bezig met het uiterlijk dat we anderen willen laten zien? Zijn we daarbij een vergeetachtige hoorder van het Woord van God? Of zijn we een dader van het Woord en doen we wat de Bijbel ons leert?
Ik wens u allen een gezegende Sabbat!