Het Bijbelvers dat in de meeste talen en dialecten wel is vertaald, vinden we in Johannes 3:16: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” En christenen geloven dat Jezus voor hun zonden is gestorven. Maar is dit geloof in Jezus Christus genoeg?
Het geloof in het verzoenend offer van Jezus voor onze zonden moet ook het geloof omvatten in datgene wat Jezus Christus Zelf predikte. Men kan Zijn offer niet werkelijk serieus nemen zonder de boodschap, waarvoor Jezus uiteindelijk gedood is, te accepteren: het Evangelie van het Koninkrijk van God. Direct aan het begin van Zijn openbare prediking legde Jezus de nadruk op het Koninkrijk van God, dat het middelpunt van Zijn boodschap vormde: “De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie” (Markus 1:15). En een onderzoek van de evangeliën laat zien, dat Jezus meer over dit onderwerp – het Koninkrijk van God – predikte dan over andere onderwerpen.
Het goede nieuws van het Koninkrijk van God wijst de weg naar een vervuld leven, naar ware vrede en blijvend geluk. Wanneer we het Koninkrijk van God aannemen, zijn we gaan inzien hoe kortzichtig en materialistisch de doelen zijn die tegenwoordig in onze samenleving gelden. Als we begrijpen dat deze materialistische doelen uiteindelijk tot de dood leiden, zullen we met een vast geloof vasthouden aan de boodschap van Christus over het Koninkrijk van God. Zo stopt de zinloosheid van het leven! In plaats daarvan is er alleen maar meer vreugde en welzijn voor onszelf, en uiteindelijk ook voor alle mensen, want God zal alle mensen de toegang tot Zijn Koninkrijk aanbieden. Zulk geloof is bedoeld om ons van alle kwaad te bevrijden.
Als we eenmaal het ware Evangelie van het Koninkrijk van God gehoord en met de juiste houding hebben aangenomen – als we ons bekeerd hebben, ons hebben laten dopen en de Heilige Geest als gave van God hebben ontvangen (zie Handelingen 2:38) – dan geeft God ons het geloof dat Jezus Christus Zelf ook had.
“Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God,” schreef Paulus (Efeze 2:8). Dit reddende geloof in God is niet iets wat we zelf kunnen bewerkstelligen. Het wordt ons door God gegeven wanneer wij ons oprecht bekeren.
Maar hoe kan men tot dit soort “geloof in God” komen, het soort dat meer is dan alleen de belijdenis dat Jezus voor onze zonden gezonden is? Hoe zouden we deze vraag van iemand die geïnteresseerd is in dit geloof, beantwoorden?
Allereerst moet men berouw hebben over de levenswandel tot nu toe, die afwijkt van de weg van God. Vervolgens moet men zich laten dopen ten teken van zijn/haar geloof in het offer van Christus, dat onze vroegere zonden wegneemt: de oude ik wordt daarbij symbolisch begraven: “Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen. Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding” (Romeinen 6:3-5). Na de doop krijgt men dan het geloof dat Jezus Christus Zelf ook had; een geloof dat, als het goed gevoed wordt, uiteindelijk de basis vormt voor het bereiken van het uiteindelijke behoud – het eeuwige leven in het Koninkrijk van God. En dit geloof leidt ertoe dat men zich bij alles wat men in het leven doet, richt op het Koninkrijk van God – men zoekt het (Mattheüs 6:33).
Voor iedereen die in Jezus Christus gelooft, is de vraag: hoe “omvangrijk” is mijn geloof?
Ik wens u allen een gezegende Sabbat.