Terwijl Hij op een berg zat in Galilea, zo’n 125 kilometer ten noorden van Jeruzalem, gaf de opgestane Jezus Christus enkele heel specifieke aanwijzingen aan Zijn volgelingen in 31 n.C.: “Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen” (Mattheüs 28:19, NBG’51, alle nadruk toegevoegd).
Wat betekent dat voor u en mij vandaag? Deze directe opdracht van het levende Hoofd van de Kerk (Efeze 5:23) wordt thans nadrukkelijk verwoord in de missieverklaring van Verenigde Kerk van God. De missieverklaring bevat 3 elementen die uit deze passage voortvloeien, en deze bevatten een deel van het antwoord.
“De missie van de Kerk van God is om het Evangelie van Jezus Christus en het Koninkrijk van God te prediken in de hele wereld, om al de volken tot discipelen te maken, en om te zorgen voor deze discipelen.”
Als we stilstaan bij wat onze persoonlijke rol zou kunnen zijn in het vervullen van Christus’ opdracht, dan is het belangrijk om te begrijpen dat het woord “discipel” de Bijbelse term is die het meest wordt gebruikt om daarmee een ware volgeling van Jezus Christus mee aan te duiden. Het komt ongeveer 300 keer voor in het Nieuwe Testament. Daarentegen komt de term “christen” – de term die alom gebruikt wordt vandaag de dag om mensen mee aan te duiden die een geloof aanhangen dat gebaseerd is op Christus – slechts 3 keer voor in de Bijbel. Ironisch genoeg betreffen 2 hiervan uitspraken die gedaan zijn door niet-christenen die spraken over de volgelingen van Jezus.
Als wij geacht worden om discipelen te maken volgt daaruit de volgende vraag: wat is precies een discipel? Als we geacht worden om discipelen “te maken”, hoe is dat dan te rijmen met het feit dat Jezus Zelf heeft gezegd dat alleen God iemand tot Zijn waarheid kan roepen (Johannes 6:44)? Zijn deze twee uitspraken met elkaar in strijd?
Het antwoord is, uiteraard, nee. Laten we gaan kijken wat de Bijbel zegt.
God de Vader is inderdaad Degene Die roept, Die Zijn waarheid geestelijk in iemand laat ontwaken. Als jonge bekeerling, iemand die zijn of haar eerste geestelijke “babystapjes” neemt, ligt er een opgedragen keuze om discipel te worden in het verschiet.
Als u wat onderzoek doet naar waar het woord “discipel” vandaan komt, zult u zien dat het Griekse woord matheteuo (een discipel zijn, een discipel maken) iemand aanduidt die actief leert, die actief groeit naar geestelijke volwassenheid. Een in Bijbelse zin aangeduide discipel is iemand die zichzelf volledig heeft overgegeven aan God en Jezus Christus, en die een actieve koers van persoonlijk ontwikkeling en transformatie heeft ingezet.
Om deze geestelijke ontwikkeling uiteindelijk succesvol te laten zijn moet degene die zich bewust is geworden van de Bijbelse waarheden, het geschenk van de Heilige Geest ontvangen. De kennis en de nieuwe manier van denken die de Heilige Geest schenkt, veranderen een wereldse man of vrouw radicaal. Naarmate de nieuwe bekeerling meer en meer omgaat met andere door de Geest geleide christenen, zal hij verder gaan en er persoonlijk naar streven om “innerlijk veranderd (te worden) door de vernieuwing van uw gezindheid” (Romeinen 12:2). Deze gaven veranderen de manier waarop ze denken en handelen. U bent werkelijk een discipel wanneer de Heilige Geest in u aan het werk is.
Discipelen van Jezus Christus zijn te herkennen aan hun geloof en de beoefening van dat geloof. Discipelen zoeken en koesteren een directe, geestelijke relatie met God de Vader en Jezus Christus. Hun doel is voortdurend en volledig doordrongen van contact met God dat dagelijks groeit. De christelijke discipel zal zich inzetten om een lerende gelovige te zijn, die elke dag meer groeit “in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus” (2 Petrus 3:18).
Wat zijn hiervan de praktische toepassingen? Zoals Jezus in Lukas 14 aangeeft, zal iemand die een discipel wil zijn, zijn geestelijke relatie met God en Jezus op de eerste plaats stellen. Dat komt overeen met het eerste en grootste gebod dat overal in de Bijbel doorklinkt: “U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand” (Mattheüs 22:37).
Naar menselijke maatstaf zijn de kosten om een discipel te worden hoog. Toen Jezus door de menigte werd gevraagd wat nodig was voor een discipel, antwoordde Hij door te zeggen dat een totale toewijding aan Hem vereist was. Het hoorde boven enige menselijke relatie te staan, of dat nu een relatie met ouders, partner of broers en zussen is.
Welke norm heeft Jezus gesteld? U moet Jezus Christus meer liefhebben dan uzelf (Lukas 14:26). U moet bereid zijn om verschillende beproevingen te verdragen: “Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden” (Mattheüs 24:13). U moet de kosten berekenen van levenslang discipelschap en u er onvoorwaardelijk aan verbinden: “Want wie van u die een toren wil bouwen, gaat niet eerst zitten om de kosten te berekenen, of hij de middelen wel heeft om het werk te voltooien? Opdat niet misschien, als hij het fundament gelegd heeft en niet in staat is het te voltooien, allen die het zien, hem beginnen te bespotten, en zeggen: Deze man begon te bouwen, maar heeft het werk niet kunnen voltooien” (Lukas 14:28-30).
Iemand moet eerst een discipel zijn voordat men discipelen kan maken. Een gedreven discipel disciplineert zichzelf graag om zich te onderwerpen aan een weg van letterlijke geestelijke training en ontwikkeling die leidt naar een rijping van de geestelijke groei. Paulus trok deze analogie voor Timotheüs: “Oefen uzelf in de godsvrucht. Fysieke training is goed, maar training in goddelijkheid is veel beter, omdat het beloften bevat voor dit leven en het toekomstige leven” (1 Timotheüs 4:7b-8, New Living Translation (vertaald)).
Een discipel conformeert zich niet aan de wereld. Hij of zij is niet materialistisch of narcistisch. Een discipel begint aan een leven waarin hij ernaar streeft als Christus te zijn, een leven van dienstbaarheid en evangelieverkondiging – een leven dat leidt naar eeuwig leven.
Waar komen discipelen vandaan en hoe worden ze gemaakt?
Ik zou graag een persoonlijk voorbeeld willen geven. Toen ik een tiener was, vroeg ik me af waarom mijn kerk de zondag hield terwijl het gebod luidde: “Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt” (Exodus 20:8). Eerst dacht ik dat het woord dat vertaald is met sabbatdag zondag betekent. Ik sprak met mijn voorganger die me vertelde dat de verwijzing naar de sabbatdag inderdaad de zaterdag was, de zevende dag van de week, maar dat de kerk het had gewijzigd in zondag. Het voelde voor mij niet goed dat zo’n verandering was doorgevoerd ten aanzien van iets wat in de Bijbel stond.
Toen ontdekte ik dat de feestdagen die we vierden eigenlijk Romeinse feestdagen waren met heidense achtergronden en data. Andere geloofsovertuigingen werden op de proef gesteld, zoals het leven na de dood, het Koninkrijk van God en Wie God is. God opende mijn verstand voor Zijn waarheid. Ik leerde tot God te bidden op een persoonlijke manier, niet middels een gebed uit mijn hoofd uit het gebedenboek. Ik kwam tot berouw van mijn zonden, werd uiteindelijk gedoopt en ik houd mij, door Gods genade, tot op de dag van vandaag vast aan de opdracht van discipelschap.
Dit onderstreept het feit dat God mensen heeft geroepen op verschillende manieren uit alle landen. We kennen het verhaal uit de Bijbel over de heidense, Romeinse hoofdman Cornelius in Caesarea. In een visioen werd hij verwezen naar de apostel Petrus in Joppe, die uiteindelijk 65 kilometer aflegde langs de Middellandse Zee naar Caesarea, waar hij Cornelius en zijn gelovige familie doopte (Handelingen 10).
Iemand anders die door God geroepen werd en tot discipel gemaakt werd, was de heidense vrouw Lydia uit Thyatira. Ze hoorde Paulus prediken over de Sabbat in Filippi en “de Heere opende haar hart, zodat zij acht gaf op wat door Paulus gesproken werd” (Handelingen 16:14).
Zoals u kunt lezen, staan in het boek Handelingen veel voorbeelden over het maken van discipelen. Soms, zoals in Korinthe in Griekenland en Efeze in Turkije, werden velen geroepen en ontstonden er grote gemeenten. Soms werd het Evangelie krachtig verkondigd, maar reageerden slechts enkele mensen, zoals in Athene.
Het maken van discipelen behoort tot de kern van onze missie, iets waarop wij allen elke dag focussen. Ook al bent u het zich niet altijd bewust, u speelt een belangrijke rol in het tot leven laten komen van het Woord van God door middel van uw persoonlijke voorbeeld (Mattheüs 5:13-16). Laten we bezig blijven met het werk van onze Vader en samen onze missie vervullen!
In Christus’ dienst,