Hebt u ooit een situatie meegemaakt waardoor u zich afvroeg of God werkelijk bij u was? Dit kan niet alleen gebeuren met ons als individuen, maar ook met betrekking tot de Kerk als geheel. Maar of het nu gaat om de geschiedenis van de Kerk of om ons eigen leven, we kunnen, als we goed kijken en nadenken, erkennen dat God Zijn volk leidt en bewaart, ook al gebeurt dat soms op heel onverwachte manieren.
Een voorbeeld hiervan vinden we in het leven van een koningin. God gaf Esther, een mooie Joodse vrouw, een bijzondere voorkeur in de ogen van Ahasveros, de Perzische koning, die Esther tot zijn koningin koos.
Maar haar pleegvader Mordechai had een machtige vijand aan het hof – Haman, een hoge functionaris aan het hof van de koning. De reden was dat Mordechai niet elke dag wilde buigen voor de ijdele Haman en dat wekte zijn woede.
Toen Haman ontdekte dat Mordechai een Jood was, besloot hij niet alleen hem, maar zijn hele volk te vernietigen. Maar Mordechai hoorde van Hamans plannen en zei tegen Esther dat het nu tijd was om bij de koning te pleiten voor het leven van haar volk.
Maar Esther antwoordde Mordechai: “Alle dienaren van de koning en de bevolking van de gewesten van de koning weten dat voor ieder, man of vrouw, die naar de koning gaat, in het binnenste voorhof, en die niet geroepen is, zijn enige vonnis is dat men hem doodt, tenzij de koning hem de gouden scepter toereikt; dan zal hij in leven blijven. En wat mij betreft, ik ben nu al dertig dagen niet geroepen om naar de koning te komen” (Esther 4:11). Esther had dus alle reden om bang te zijn.
Mordechai antwoordde Esther: “Beeld je niet in dat jij als enige van alle Joden zult ontkomen, omdat je in het huis van de koning bent (…) Wie weet of jij niet juist voor een tijd als deze tot deze koninklijke waardigheid gekomen bent” (verzen 13-14). Mordechai leek langzaamaan te vermoeden dat God dit alles vanaf het begin had gepland.
Esther was een moedige vrouw en vertrouwend op God nam ze snel een besluit: “Ga, verzamel alle Joden (…) en vast voor mij: eet niet en drink niet, drie dagen lang, nacht en dag. Ook ikzelf zal zo vasten, samen met mijn dienaressen, en dan zal ik naar de koning gaan, wat niet overeenkomstig de wet is. Als ik dan omkom, dan kom ik om” (vers 16).
Esther trok haar koninklijke gewaden aan en liep vrijmoedig, maar zeker ook met een bang hart, naar de troonzaal. Langzaam liep Esther naar de koning toe en hij stak zijn scepter uit als teken dat zij niet voor haar leven hoefde te vrezen. U kunt zich voorstellen dat Esther op dat moment een stil gebed van dankbaarheid tot God uitsprak. En hoe ging het verhaal verder? Uiteindelijk hangt de koning Haman op voor zijn brutaliteit, bevordert Mordechai en spaart de Joden en ook Esther.
Of het nu voor de Kerk als geheel is, of voor ieder van ons afzonderlijk – God is er altijd, dag en nacht, voor ons. Zijn werk gebeurt vaak ook achter de schermen, zodat we dat pas later beseffen. Er kunnen momenten zijn, zoals in het recente verleden van de Kerk, of bij bepaalde gebeurtenissen in ons leven, dat we ons afvragen en worstelen met de vraag waar God op dat moment is.
Esthers verhaal laat ons zien dat Hij er altijd voor ons is. Gods hand leidt Zijn Kerk. Hij lost ook situaties in ons persoonlijk leven op en brengt ze tot een positief einde als we ernaar streven naar elk woord van Hem te leven.
Dus als we soms de moed verliezen of niet begrijpen waarom sommige dingen gebeuren, denk dan aan Esther. Haar verhaal herinnert ons aan Gods niet aflatende trouw aan Zijn volk.