In de eeuwen na de dood en verrijzenis van onze Verlosser Jezus Christus hebben sommige christenen zich van de Kerk van God afgekeerd door het vermeende verkeerde gedrag van andere gelovigen.
Vandaag de dag gebeurt het in de gemeenschap van de Kerk van God dat iemand die negatief beïnvloed is door een persoon in een gemeente “rondzwerft” van organisatie naar organisatie, totdat iemands huiskamer als “kerkzaal” het laatste “toevluchtsoord” wordt vanwege het onvolmaakte gedrag van andere christenen.
Het is de natuurlijke neiging van de mens om een menselijk voorbeeld te volgen. Maar wie lid is geworden van het lichaam van Christus, moet het voorbeeld van Jezus Christus volgen en niet dat van een mens.
In de loop der jaren is er een tendens om naar een bepaalde predikant of ander lid te kijken en zijn voorbeeld te benadrukken als de norm die moet worden nagevolgd. Uitspraken als “Is hij [zij] niet een prachtig voorbeeld?” of “Ik wou dat ik het geloof had dat hij [zij] heeft” zijn ons niet onbekend. Stelt u zich dan de schok voor die sommigen voelen wanneer de persoon van wie u dacht dat hij dit prachtige voorbeeld was, later de kerk verlaat, gaat scheiden of iets anders doet dat aanstoot geeft.
Als wij in de val lopen om te veel naar mensen te kijken, brengen wij onszelf in gevaar van grote teleurstelling, wat onze relatie met God kan beïnvloeden. Daarom waarschuwt Paulus ons voor dergelijke menselijke vergelijkingen: “Want wij durven ons niet te rekenen onder, of te vergelijken met sommigen die zichzelf aanbevelen; maar door zichzelf af te meten aan zichzelf, en zichzelf te vergelijken met zichzelf, zijn zij bepaald niet verstandig” (2 Korinthe 10:12).
Voor hen die vandaag door onze hemelse Vader geroepen zijn, is er een kroon van gerechtigheid die in de hemel voor hen bewaard wordt en die zij zullen ontvangen bij de wederkomst van Jezus Christus (2 Timotheüs 4:8). Deze kroon vertegenwoordigt een eeuwige beloning en verantwoordelijkheid in het Koninkrijk van God. In dit leven hebben wij de taak weerstand te bieden aan alles wat ons kan beroven van de kroon van het leven. Wij moeten “in alles beheerst” zijn, zodat wij “een onvergankelijke krans” kunnen ontvangen, zoals Paulus schrijft in 1 Korinthe 9:25.
Ligt de kroon der gerechtigheid, die voor ons in gereedheid ligt, als het ware op de voorgrond in onze gedachten? Wij zijn geroepen om de negatieve stromingen in onze omgeving te overwinnen en daarin te volharden, zodat God ons deze kroon kan geven. En een negatieve invloed kan zijn een te groot vertrouwen op mensen in plaats van op God:
“Vertrouw niet op edelen, op het mensenkind, bij wie geen heil is. Zijn geest gaat uit hem weg, hij keert terug tot zijn aardbodem; op die dag vergaan zijn plannen. Welzalig is hij die de God van Jakob tot zijn hulp heeft, die zijn verwachting stelt op de HEERE, zijn God, Die hemel en aarde gemaakt heeft,
de zee en al wat daarin is; Die voor eeuwig de trouw bewaart (Psalm 146:3-6).